JBM 53240 Bedienungsanleitung Seite 19

Vergrendel het contactslot. Sluit nooit een stroboscoop
aan op een draaiende motor of met de ontsteking aan.
Sluit het inductieve signaal-registreertoestel aan op de
hoogspanningskabel van de cilinder l (zie Figuur). Con-
troleer, dat het signaal-registreertoestel de afvoerpijp
of andere motorkomponenten niet raakt, aangezien de
temperatuur van deze onderdelen op de rijdende motor
zeer hoog kan zijn, wat het inductieve signaal-registreer-
toestel zelf kan beschadigen.
Sluit de klemmen aan op de batterij van het voertuig.
Rood wordt aangesloten op de anode (+), zwart - op de
kathode (-).
4. CONTROLE VAN ONTSTEKINGSTIJD
OPMERKING: voor sommige systemen, voordat u de ontsteking kunt controleren of volgens de
instructiesaanpassen, moet u de specifieke elementen loskoppelen, jumpers plaatsen of gronden.
Het negeren van deze instructies kan leiden tot fouten bij het controleren of aanpassen van de
ontsteking.
Zorg ervoor, dat de stroboscoop volgens bovenstaande eisen is aangesloten.
Controleer of de voorbereidende maatregelen voor de motor volgens bovengenoemde eisen wor-
den uitgevoerd.
Start de motor, warm deze tot de bedrijfstemperatuur.
Pas indien nodig het stationair toerental volgens de eisen van de producent.
Zorg ervoor dat de ontstekingstijd op de stroboscoop nul is. Als de waarde verschilt van nul, druk
op de knop verhogen/verlagen, om de waarde op het scherm te laten worden nul (dit geldt voor een
stroboscoop; voor model A, dit is niet nodig).
Let op de relatieve positie tussen de maatstaf en de indicator
(zie Figuur): vergelijk de weergegeven graden-waarden van de
ontsteking met een voorafbepaalde waarde, en als de waarde
binnen het tolerantiebereik is (gewoonlijk ± 2 graden), dit bete-
kent dat het ontstekingstijdstip normaal is. Als de waarde vers-
chilt van de voorafbepaalde, zullen waarschijnlijk sommige on-
derdelen vervangen of de ontsteking aangepast worden.
Laat de knop los, schakel de stroboscoop uit.
Schakel de ontsteking, koppel de stroboscoop uit.
OPMERKING: als de stroboscoop niet werkt of niet goed werkt, raadpleeg dan de sectie 'Problemen
oplossen' van deze handleiding en controleer voor mogelijke oorzaken.
5. ONTSTEKINGSTIJDTIP AANPASSEN
Stel de ontstekingstijdtip in, volgens de procedure en de technische vereisten, die in de reparatie-
handleiding worden besproken. Probeer nooit het ontstekingstijdstip aan te passen, als u niet zeker
bent van de procedure en de technische eisen.
6. CONTROLE VAN DE STROOMKRING VAN DE ONTSTEKINGSTIJDREGELING
De stroomkring van de ontstekingstijdregeling zorgt voor ontsteking van het brandstof-luchtmengsel
in een bepaald punt van de compressieslag. Deze regel-stroomkring omvat: Mechanische tijds-
tip-controle, vacuum tijdstip-controle en elektronische tijdstip-controle enzovoort.
OPMERKING: de methoden voor het controleren van de ontstekingstijd op verschillende voertuigen
kunnen aanzienlijk verschillen. De hierna beschreven werkwijze beschrijft een standaard methode
voor het controleren van de ontstekingstijd van een mechanische/centrifugale type. Bij het contro-
leren van de ontstekingstijdtip is het nodig om de nauwkeurigheid van de ontstekingstijdtip en de
sluithoek te controleren. Raadpleeg de reparatiehandleiding en specificaties, om de ontstekingsre-
gelingsprocedure te begrijpen. Zorg voor de naleving van alle veiligheidsvoorschriften.
· 19 ·