Montage Van De Besturing; Bedradingsschema En Minimumdoorsneden; Aansluitschema Van De Besturingsprintplaat - EINHELL EFA 1200 Montage- Und Betriebsanleitung

NL
de aandrijving (5) vast m.b.v. 2 schroeven M8x25 (2), 2 veerringen A8 (3)
en 2 zeskantmoeren M8 (4). Maak daarna de vastgeschroefde kolombe-
vestiging (6) op de aandrijving (8) vast d.m.v. de 12 mm bout (7) en borg
de bout m.b.v. splitpennen (9).
6.4 Voorbereiding van de aandrijvingen
Aanwijzing: mocht het nodig zijn de aandrijvingen tijdens de installatie te
verstellen, installeer dan eerst de besturing en sluit de aandrijvingen aan.
Met behulp van de speciaal voorziene installatiemodus kunnen de aandrij-
vingen door indrukken van een knop manueel worden versteld d.m.v. de
toetsen "OPEN" en "CLOSE/START" (DICHT) (zie pt. 11.1).
Let op! Leg de aansluitkabels zodat de kabels niet kunnen worden be-
schadigd.
6.5 Montage van de bevestigingen
Aanwijzingen (fig. 5/6/7):
Bij aan een muur vastgemaakte poorten moet een uitsparing worden
voorzien waarin de aandrijving kan worden geplaatst. Voor de grootte
van de poort gelden de hierboven vermelde aanwijzingen.
De bevestiging op gemetselde of gebetonneerde kolommen dient met
gepast materiaal te gebeuren b.v. M8 betonpluggen voor zware lasten
of compoundkleefanker voor metselwerk (beiden niet bij de leverings-
omvang begrepen).
Aanwijzing: kunststofpluggen weerstaan doorgaans niet de belastin-
gen.
Bij houten kolommen moeten gepaste houtschroeven van 8 mm wor-
den gebruikt (niet bij de leveringsomvang begrepen).
Wordt de poort vastgemaakt op staalposten en stalen portaal, kan het
beslag rechtstreeks worden aangelast of vastgeschroefd.
Het is aan te bevelen een bijkomende mechanische aanslag op de
eerst dichtgaande poort aan te brengen (fig. 12, M1).
Montage op de kolommen:
1. De bevestiging op de kolom aanbrengen mits inachtneming van de
eerder gekozen waarden van de aanbouwmaten A en B.
2. De positionering in de hoogte is afhankelijk van de gegevens van de
poort. Wij bevelen ca. 1/3 van de hoogte van de poort aan of op een
portaalgedeelte van de poort. De aandrijving moet in ieder geval hori-
zontaal worden gemonteerd.
3. Monteer nu de aandrijving en hou ermee rekening dat de kabeldoor-
gangen beneden moeten worden voorzien.
Montage op de poortvleugels:
1. Sluit de poort.
2. Klem de poortbevestiging op de poortvleugel vast (b.v. door middel
van een sergeant). Na het vaststellen van de eindstanden (zie alinea 7
en 8) kan het beslag op de poort worden bevestigd (bevestigingsmate-
riaal voor de poortwinkelhaak niet bij de leveringsomvang begrepen).
Is de afstand B kleiner dan 150 mm, raden wij aan de strip (5) overeen-
komstig in te korten.

7. Montage van de besturing

Aanwijzingen:
De besturingsmodule (fig. 12, pos. 1) dient op een gepaste plaats (niet
op een metalen kolom) verticaal en zonder vervorming in de buurt van
een aandrijving te worden gemonteerd.
De kabeldoorgangen moeten aan de onderkant zijn.
De besturingsmodule moet, indien mogelijk, door een afdekking wor-
den beschermd tegen weersinvloeden.
Let op! Geen metalen afdekking gebruiken omdat die de radiogolven
tegenhoudt en de actieradius van het radiosysteem reduceert.
De geïntegreerde antenne is in de leveringstoestand voor de meeste
gevallen optimaal geplaatst. Mocht u toch problemen met de actieradi-
us ondervinden kan u de antenne (aansluiting AN) op een om het even
welke andere plaats binnen de behuizing aanbrengen tot de actieradi-
us voldoende is.
De massadraad van de antenne (aansluiting GND) moet steeds om-
laag wijzen als de besturing gemonteerd is.
Mocht de te bereiken actieradius van de afstandsbediening onvoldoen-
de zijn kan een optioneel verkrijgbare bijkomende antenne artikelnr.:
21.025.10.60 op de besturing worden aangesloten (gelieve zich tot uw
klantendienst te wenden).
30
Montage
1. Dekselschroeven losdraaien en deksel afnemen.
2. Maten van het gatschema overnemen en gaten boren (4x Ø8mm),
pluggen inzetten en module met 4 schroeven bevestigen.

8. Bedradingsschema en minimumdoorsneden

(fig. 12):
1 Besturing
2 Knipperlicht
3 Lichtgordijn zender (optioneel)
4 Lichtgordijn ontvanger (optioneel)
5 Aftakdoos
6 Aandrijfeenheid (motor 1)
7 Aandrijfeenheid (motor 2)
8 Sleutelschakelaar (optioneel)
9 Kabel 5 x 1,5 mm²
10 Kabel 2 x 0,5 mm²
11 Kabel 4 x 0,5 mm²
12 Kabel 2 x 0,5 mm²
13 Kabel 2 x 1,0 mm²
Aanwijzingen:
De aansluiting van de besturing op het stroomnet (230V ~ 50 Hz) dient
door een deskundige elektricien conform VDE 0100 te worden uitge-
voerd (zie veiligheidsinstructies).
Alle elektrische kabels moeten voor buiten geschikt zijn en beveiligd te-
gen mechanische beschadiging in kabelgoten of buizen worden ge-
legd.
Alle elektrische kabels moeten via rubberbussen de besturingsmodule
in worden geleid.
Het is aan te bevelen de kabels in een buis te leggen zodat die bij een
defect kunnen worden vervangen.
Aandrijvingen aansluiten volgens het aansluitschema (zie hoofdstuk 9).
Let op! Aandrijving nooit rechtstreeks op 230 V aansluiten!
Voor de aansluiting van de aandrijving gebruikt u de beide bijgeleverde af-
takkasten (fig. 1, pos. 7).
9. Aansluitschema van de besturingsprintplaat (fig. 13)
Nr. Benaming
1 Motorkabel motor 2 (groen)
2 Motorkabel motor 2 (rood)
3 + 12V voor impulsgever motor 2 (bruin)
4 -12V voor impulsgever motor 2 (grijs)
5 Impulsgever motor 2 (wit)
6 GND niet toegewezen
7 Motorkabel motor 1 (groen)
8 Motorkabel motor 1 (rood)
9 + 12V voor impulsgever motor 1 (bruin)
10 -12V voor impulsgever motor 1 (grijs)
11 Impulsgever motor 1 (wit)
12 GND niet toegewezen
13 Aansluiting 1 voor knipperlicht
14 Aansluiting 2 voor knipperlicht
15 Aansluiting 1 voor elektrisch slot
16 Aansluiting 2 voor elektrisch slot
17 Schakelcontact lichtgordijn NO (sluitcontact)
18 Schakelcontact lichtgordijn NO (sluitcontact)
19 24 V AC voor lichtgordijn
20 24 V AC voor lichtgordijn
21 Schakelcontact voor sleutelschakelaar, binnenschakelaar of co-
deerslot
22 Schakelcontact voor sleutelschakelaar, binnenschakelaar of co-
deerslot
23 Massa
24 Antenneaansluiting
25 Aansluiting 1 van veiligheidstransfo 24 V AC
26 Aansluiting 2 van veiligheidstransfo 24 V AC
27 Zwakstroomveiligheid T 6 A
28 Zwakstroomveiligheid T 6 A
29 Leertoets voor eindpositie
30 Leertoets voor handzender
31 Toets voor poort "DICHT"
32 Toets voor poort "OPEN"
33 RESET-toets
34 Functieschakelaar (toewijzingsschema zie hoofdstuk 13)
35 LED functie-aanduiding