Gaggenau AR413122 Montageanleitung Seite 49

WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische
schok!
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen
de aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
De aansluitgegevens zijn te vinden op het type-
¡
plaatje.
Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschrif-
¡
ten van de EG.
Het apparaat is conform de beschermingsklasse
¡
1. Daarom het apparaat alleen met een aard-
draadaansluiting gebruiken.
Sluit het apparaat tijdens de montage niet op de
¡
voedingsspanning aan.
Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie
in acht.
Bij de installatie moeten de actuele geldige bouw-
voorschriften en de voorschriften van de plaatselijke
stroom- en gasleverancier in acht worden genomen.
Installatie
Wand controleren
Controleren of de muur verticaal is en voldoende
1.
draagvermogen heeft.
Het gewicht van het apparaat bedraagt ca. 10 kg.
Ervoor zorgen dat zich in het bereik van de borin-
2.
gen geen stroomleidingen, gasleidingen of water-
leidingen bevinden.
De boorgatdiepte overeenkomstig de schroefleng-
3.
te boren.
Verifieer dat de pluggen vastzitten.
4.
Gebruik, afhankelijk van de bouwwijze, bijv. mas-
5.
sief metselwerk, Rigips, gasbeton of Poroton-met-
selsteen, de juiste bevestigingsmiddelen.
Meubel controleren
Controleren of het inbouwmeubel horizontaal staat
1.
en voldoende draagvermogen heeft.
Ervoor zorgen dat de afstand tussen de meubel-
2.
voeten minstens 600 mm bedraagt.
Meubel voorbereiden
Bij een sokkelhoogte van minder dan 130 mm
1.
voor een opening naar voren zorgen.
Indien nodig het deel van de bodemplaat na de
‒
inbouw weer invoegen.
→ Fig.
7
De meubeluitsparing volgens de inbouwschets en
2.
afhankelijk van de inbouwsituatie aftekenen.
→ Fig.
8
De meubeluitsparing in de bodemplaat maken.
3.
Zorg ervoor dat voor de filterwissel de plint af-
4.
neembaar is of zorg voor een opening van
600x100 mm.
Maak een luchtuitlaat in de plint van het meubel.
5.
Zorg ervoor dat de luchtuitlaat een minimale
‒
diameter van ca. 400 cm² heeft.
Maak om de trek en het geluid zo gering moge-
‒
lijk te houden, de uitlaatopening in de plint zo
groot mogelijk.
Controleren of het inbouwmeubel ook na de uit-
6.
snijwerkzaamheden nog stabiel is.
De snijvlakken hittebestendig en waterdicht afdich-
7.
ten.
→ Fig.
9
De spanen verwijderen.
8.
Apparaat voorbereiden
Bij de montage aan de meubelachterwand de
▶
meegeleverde hoek aan de zijkant van het appa-
raat monteren.
→ Fig.
10
Apparaat onder het meubel schuiven
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische
schok!
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen
de aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
Het apparaat onder het meubel schuiven.
▶
→ Fig. , → Fig.
11 12
Het apparaat staat op rubberen voeten. Een be-
vestiging met de vloer is niet nodig.
Apparaat aan de achterwand van het meubel vast-
schroeven
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische
schok!
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen
de aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
Het apparaat met schroeven aan de achterwand
▶
van het meubel bevestigen.
Stel het apparaat horizontaal.
‒
De minimumafstand tussen onderkant kook-
‒
plaat en de bovenkant van de ventilatormodule
in acht nemen.
→ Fig.
13
Buizen plaatsen
Het aansluitstuk gebruiken of een luchtcollector
1.
aan het apparaat vastschroeven. → "Accessoires
vastschroeven", Pagina 49
De luchtcollectoren zijn als speciale accessoires
→ Pagina 48 verkrijgbaar.
De afvoerpijp aan het aansluitstuk bevestigen en
2.
op passende wijze afdichten.
Accessoires vastschroeven
Een luchtcollector voor twee vlakke buizen vast-
1.
schroeven.
→ Fig. , → Fig.
14 15
Een luchtcollector voor twee ronde buizen vast-
2.
schroeven.
→ Fig.
16
Apparaat aansluiten
Verbindt de ventilatormodule en de ventilator met
1.
de stuurkabel.
→ Fig.
17
Zorg ervoor dat de steekverbindingen tussen de
2.
inbouwunit en de ventilator vastklikken.
Steek de stekker van de ventilatormodule in het
3.
stopcontact.
→ Fig.
18
Werking controleren
Controleer de werking van het apparaat.
1.
Controleer wanneer het apparaat niet werkt de
2.
steekverbindingen van de stuurstroomkabel.
Aansluitingen X1 en X2 zijn identiek.
Apparaat demonteren
WAARSCHUWING ‒ Kans op letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe
randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
▶
49