NL
VÓÓR HET EERSTE
GEBRUIK
Voor het eerste gebruik moeten de twee
meegeleverde voeten aan het apparaat
worden gemonteerd. Hiervoor is een
kruiskopschroevendraaier nodig.
1. Aan de onderzijde van het apparaat
bevinden zich aan de uiteinden per
voet 4 gaten. Bevestig hierin de voe
ten met de bijgeleverde bouten.
2. Draai het apparaat om en zet het
op zijn voeten. Het is nu klaar voor
gebruik.
GEBRUIK
Attentie!
■ Het apparaat is voorzien van een
beveiliging tegen oververhitting. Bij
oververhitting wordt het apparaat
uitgeschakeld. In dit geval de netstek
ker uit de contactdoos trekken en het
apparaat laten afkoelen . Daarna is
het weer klaar voor gebruik.
■ Plaats het apparaat niet op hoogpolige
tapijten of zachte ondergronden. De
koudeluchtinlaat aan de onderzijde
moet vrij zijn.
1. Plaats het apparaat op een stevige,
stabiele en hittebestendige onder
grond op een minimumafstand van
1 m aan alle zijden. Volg hierbij de
voorschriften uit het hoofdstuk 'Veilig
heidsaanwijzingen'.
2. Wikkel de aansluitleiding volledig af
en steek de netstekker in een contact
doos.
3. Draai de thermostaatknop met de klok
mee naar de MAXstand.
4. Druk, afhankelijk van het gewenste
verwarmingsvermogen, op de Aan/
Uitschakelaar voor de verwarmings
stand 750 W of 1250 W of op beide
Aan/Uitschakelaars voor 2000 W.
32
06746_Inlay_de-en-fr-nl_A5_V1.indb 32
06746_Inlay_de-en-fr-nl_A5_V1.indb 32
Het controlelampje op de Aan/
Uitschakelaar gaat branden wanneer
het apparaat verwarmt.
L
de thermostaat moet ingescha
keld zijn.
5. Activeer de ventilator om de ruimte
sneller op te warmen. Kantel daarvoor
de Aan/Uitschakelaar, waarna het
controlelampje gaat branden.
6. Wanneer de gewenste warmte in de
kamer is bereikt, draait u de thermo
staatknop langzaam tegen de wijzers
van de klok in tot u een klik hoort. Van
af dat moment regelt de thermostaat
de temperatuur. De controlelampjes
gaan hierbij uit en weer aan.
7. Om het apparaat uit te schakelen,
draait u de thermostaatknop helemaal
linksom naar de MINstand en zet u
de Aan/Uitschakelaar van de verwar
mingselementen en de ventilator in de
Uitstand. De controlelampjes gaan
uit.
8. Trek de netstekker uit de contactdoos
en laat het apparaat volledig afkoelen.
REINIGEN EN
OPBERGEN
Attentie!
■ Gebruik geen alcohol of andere bijten
de of schurende reinigingsmiddelen of
ruwe sponzen voor het reinigen. Deze
kunnen de oppervlakken beschadigen.
•
Zorg er vóór de reiniging voor dat het
apparaat van het stroomnet geschei
den en afgekoeld is.
•
Houd het apparaat schoon en stof het
regelmatig af.
•
Veeg verontreinigingen af met een
vochtige doek. Droog het vervolgens
af met een zachte doek. Het apparaat
moet vóór gebruik volledig droog zijn.
01.08.2022 13:24:27
01.08.2022 13:24:27