Algemene Informatie - Cartrend 11161 Bedienungsanleitung

• Controleer of de spanning overeenkomt met de ingangsspanning die op
het apparaat is aangegeven (12 V - 24 V) om schade aan het apparaat
te voorkomen.
• Stel het apparaat niet bloot aan regen of natte omstandigheden. Zorg
ervoor dat er geen water of andere vloeistoffen op worden gemorst of
gedruppeld. Als er water in elektrische apparaten komt, neemt het risico
op een elektrische schok toe.
• Zorg ervoor dat alle stekkers en stroomkabels vochtvrij zijn.
• Neem voor het gebruik van het apparaat de gebruiksaanwijzing en alle
veiligheidsinstructies van de te bewaken accu en het voertuig in acht.
• Voer voertuigtests altijd in een veilige omgeving uit.
• Beveilig het voertuig altijd tegen wegrollen (handrem aantrekken, in de
versnelling zetten, wielkeg voor de wielen plaatsen).
• Gebruik het voertuig altijd in een goed geventileerde werkomgeving.
Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen leiden tot de dood door verstikking.
• Let er bij de aansluiting van het diagnoseapparaat altijd op dat de
veiligheid en functionaliteit van andere systemen en apparaten in het
voertuig niet worden belemmerd! Volg hiervoor alstublieft de instructies
in het handboek van de voertuigfabrikant op.
• Draag een veiligheidsbril.
• Zorg ervoor dat de ontsteking en alle verbruikers in het voertuig zijn
uitgeschakeld voordat u het diagnoseapparaat aansluit of loskoppelt!
• Houd kleding, haren, handen, gereedschap, testapparatuur en derge-
lijke bij alle bewegende of hete motoronderdelen vandaan.
• Bij ondeskundige aansluiting van het diagnoseapparaat kunnen elek-
tronische componenten van het voertuig beschadigd raken. Dit kan
een ongeluk of brand tot gevolg hebben. Let op! Gevaar voor materiële
schade of persoonlijk letsel!
• Houd een brandblusser bij de hand die geschikt is voor het blussen van
benzine/chemische/elektrische brand.
• Laat het voertuig tijdens het gebruik van het diagnoseapparaat nooit
zonder toezicht achter.
• Laat reparaties uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel uitvoeren.

Algemene informatie

Het OBD II-systeem is ontwikkeld voor de bewaking van uitlaatgascontro-
lesystemen en van andere motoronderdelen. Hiervoor worden permanente
of regelmatige tests van bepaalde voertuigonderdelen en voertuigtoestan-
den uitgevoerd. Als er een probleem wordt vastgesteld, schakelt de OBD
II het motorcontrolelampje (MIL) op het dashboard van het voertuig in om
de bestuurder van het voertuig te waarschuwen. Meestal verschijnt dan
de melding „Motor controleren" of „Zo snel mogelijk motorservice laten
uitvoeren". Daarnaast slaat het systeem belangrijke informatie over de sto-
ring op, zodat de gebruiker het probleem exact kan vinden en verhelpen.
NL Gebruiksaanwijzing 161