Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Technische Kenmerken - KRATOS SAFETY FA 10 201 XX Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
NL
Deze handleiding dient te worden vertaald door de doorverkoper in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt, tenzij de vertaling wordt
geleverd door de fabrikant. Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht
te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van
een gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding, gebruik deze uitrusting niet buiten haar grenzen!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN:
Het harnas (harnas + zekeringgordel) is een persoonlijk beschermingsmiddel dat moet worden toegewezen aan een enkele gebruiker (het mag slechts
door een persoon tegelijk gebruikt worden). Een harnas moet vooraf worden aangepast aan de grootte van de gebruiker. De banden moet voor eens en
voor altijd zo worden ingesteld dat de band onder de billen op zijn plek zit en dat de rugplaat zicht goed tussen de schouderbladen bevindt. Een harnas
moet zo dicht mogelijk bij het lichaam worden omgesnoerd, zonder overdrijving zodat de gebruiker nog bewegingsvrijheid heeft. Volg de stappen p.
5/6/7.
Controleer tijdens het gebruik regelmatig de bevestigings- en regelelementen.
Vóór het eerste gebruik moet de gebruiker op een rustige plek tests uitvoeren op het vlak van comfort en afstelling om zeker te zijn dat het harnas de juiste
maat heeft en correct is afgesteld. Op het harnas kunnen de ophangpunten die met A zijn aangeduid, worden gekoppeld aan een valbeveiligingssysteem.
De bevestigingspunten die zijn aangeduid met een A/2, moeten met elkaar worden verbonden om aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld te worden.
Over het algemeen wordt aangeraden om indien mogelijk de rugkoppeling te gebruiken, omdat dit de beste opstelling is voor het opnemen van de
krachten door het menselijk lichaam.
De ophangpunten die niet gemarkeerd zijn met A of A/2 mogen niet gebruikt worden voor het aansluiten van een valbeveiligingssysteem.
Bij dit gebruikstype moet het harnas aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld worden met behulp van veiligheidshaken (EN 362).
Bij de zekeringgordel worden de zijdelingse "D's" over het algemeen gebruikt bij ondersteuning of positionering van de werkzone, terwijl het buikpunt
van de gordel (indien deze aanwezig is) gebruikt wordt voor hangende werkzaamheden.
De gordel is met name bestemd om gebruikt te worden in de 3 onderstaande opstellingen:
Ondersteuning in (of vergroting van) de werkzone: in combinatie met een geschikt positioneringssysteem (riem) EN 358, om de val van de gebruiker
te voorkomen.
Positionering op de werkzone: in combinatie met een geschikte beschermuitrusting EN 358, EN 354,... om te voorkomen dat de gebruiker zich in een
valzone kan begeven.
Bij dit gebruikstype moet de gordel aan een werkpositionerings- of weerhoudingssysteem worden gekoppeld met behulp van veiligheidshaken (EN 362).
Hangende werkzaamheden: in combinatie met een systeem dat geschikt is voor het uit te voeren werk, snoeien, toegang op lijn, EN 341, EN 567, enz.
om de belasting te verdelen tussen de gordel en de dijen.
Bij dit gebruikstype moet het harnas simultaan aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld worden met behulp van veiligheidshaken (EN 362).
Bij werk op afstand is er reden om het volgende te controleren:
- dat de bevestiging van de zekeringsband d.m.v. verbindingsstukken (EN 362) en/of een riemspanner (EN 358) in orde is aan de zijdelingse "D's" van
de gordel.
- dat de lengte van de zekeringsband na afstelling geen val van hoger dan 0,5 meter mogelijk maakt.
- dat de zekeringsband wordt gebruikt in een omgeving zonder scherpe kanten of structuren met een geringe doorsnede; zorg eventueel voor een
beschermstuk.
Tijdens het gebruik moet u regelmatig alle bevestigingen en alle regelelementen controleren.
Een harnas moet aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld worden met behulp van veiligheidshaken (EN 362).
De leesbaarheid van de markeringen moet regelmatig gecontroleerd worden.
Het verankeringpunt van het harnas moet zich boven de gebruiker bevinden bevinden en conform de norm EN 795 zijn (minimum weerstand: R>12kN
- EN 795:2012); het verankeringspunt van het werkpositioneringssysteem moet zich boven of ter hoogte van de gordel bevinden en conform zijn met de
norm EN 795. Controleer of het werk zo wordt uigevoerd dat slingering en het risico en de hoogte van de val worden beperkt. Om veiligheidsredenen
en voor elk gebruik, controleren of in het geval van een val, er geen obstakel is dat de normale werking van het valbeveiligingssysteem tegengaat (vrije
ruimte onder de voeten van de gebruiker). De doorloophoogte onder de voeten van de gebruiker moet minimaal zijn: zie gebruiksaanwijzing van de
valbeveiliging.
Voor en tijdens het gebruik raden wij aan om de voorzorgsmaatregelen te nemen die nodig zijn om een eventuele redding in alle veiligheid uit te
kunnen voeren. Het lang opgehangen zijn in een harnas na een val kan verschillende gevolgen hebben. Daarom is het van essentieel belang dat de
reddingsoperatie zo veilig en snel mogelijk gebeurt.
Een harnas mag alleen worden gebruikt door personen die opgeleid, competent en in goede gezondheid zijn, of onder de supervisie van een opgeleid en
competente persoon. Let op! Bepaalde medische aandoeningen kunnen invloed hebben op de veiligheid van de gebruiker. Neem in geval van twijfel
contact op met uw arts.
Wees u bewust van gevaren die de prestaties van uw apparatuur, en dus de veiligheid van de gebruiker, kunnen verminderen, als ze blootgesteld wordt
aan extreme temperaturen (< -30°C of > 50°C), bij langdurige blootstelling aan elementen (UV-stralen, vocht), aan chemische stoffen, aan elektrische
spanning, aan de torsies van het valbeveiligingssysteem tijdens het gebruik, aan scherpe randen, aan wrijvingen of snijden enz.
Controleer voor elk gebruik de staat van het harnas: visuele inspectie om de staat van de banden (geen beginnende insnijding, verbranding of ongewone
krimp), de staat van de het naaiwerk (geen zichtbare beschadiging) en van de metalen onderdelen (geen vervorming of oxidatie) te controleren en om te
controleren of de veiligheidshaken goed werken. In geval van vervormingen of twijfel, mag het harnas niet meer gebruikt worden. Na een val mag het
product niet meer opnieuw worden gebruikt en moet het worden geïdentificeerd als "BUITEN WERKEN" (zie paragraaf "CONTROLES").
Het is verboden om een onderdeel van het harnas te verwijderen, toe te voeren of te vervangen.
TECHNISCHE KENMERKEN: Materiaal band: polyester en/of polyamide. Materiaal gespen: behandeld staal, roestvrij staal en/of aluminium.
Verstelbereik van de gordel: S-L: Min: 66 cm – Max 137 cm / L-XXL: Min: 76 cm – Max 147 cm / S-XXL: Min: 71 cm – Max 142 cm.
Maximale nominale belasting harnas: 140 kg volgens EN 361; de gordel, inclusief de uitrusting, is gecertificeerd voor een maximum gewicht van 140 kg.
GEBRUIK IN COMBINATIE MET ANDER VEILIGHEIDSMATERIAAL:
Het harnas moet worden gebruikt als onderdeel van een valbeveiligingssysteem als omschreven in de beschrijving. (EN 363) om te garanderen dat de
energie die wordt ontwikkeld tijdens de valstop lager is dan 6 kN. Een veiligheidsharnas (EN 361 / EN 358 / EN 813) is de enige veiligheidsgordel
waarvan het gebruik is toegestaan. Het kan gevaarlijk zijn om een eigen valbeveiligingssysteem te maken waarin elke veiligheidsfunctie invloed kan
hebben op een andere veiligheidsfunctie. Raadpleeg dus voor elk gebruik de raadgevingen voor gebruik van elk onderdeel van het systeem.
CONTROLES:
De indicatieve levensduur van het product is 10 jaar, maar hij kan worden verhoogd of verlaagd afhankelijk van het gebruik en/of de resultaten van de
jaarlijkse controles.
17

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis