BLUETOOTH®-TOESTELLEN VERBINDEN, VERBINDING VERBREKEN (1/2)
Verbinden van een gekoppelde
Bluetooth®-telefoon
Een telefoon kan geen verbinding maken
met het handsfree telefoonsysteem als het
niet eerst daaraan is gekoppeld. Raadpleeg
het hoofdstuk "Bluetooth®-toestellen koppe-
len/ontkoppelen".
Uw telefoon moet verbonden zijn met het
handsfree telefoonsysteem om toegang te
kunnen hebben tot alle functies.
Automatische verbinding
Zodra het systeem ingeschakeld is, zoekt
het handsfree telefoonsysteem de eerder
gekoppelde telefoons in de buurt (dit zoeken
kan een minuut duren). Het verbindt zich au-
tomatisch met de laatst verbonden telefoon
indien:
– de Bluetooth®-verbinding van uw tele-
foon geactiveerd is;
– u eerder tijdens het koppelen de automa-
tische verbinding van uw telefoon met het
systeem hebt toegestaan.
Opmerking:
– als tijdens het verbinden een gesprek
wordt gevoerd, dan wordt het geluid au-
tomatisch voortgezet via de luidsprekers
van het voertuig;
– aanvaard bij voorkeur alle berichten die
tijdens het koppelen van uw telefoon met
het systeem op uw telefoon verschijnen,
zodat de functie voor automatische toe-
stelherkenning soepel kan werken.
Handmatig verbinden
Voer vanaf het hoofdmenu de volgende ver-
richtingen uit:
– druk op "Tel";
– druk op "Bluetooth-apparaatlijst bekij-
ken";
– selecteer de naam van de telefoon die u
wilt verbinden.
Uw telefoon is met het multimediasysteem
verbonden.
Mislukte verbinding
Als geen verbinding gemaakt wordt, contro-
leer dan of:
– uw toestel is ingeschakeld.
– het toestel is geconfigureerd om de vraag
om automatische verbinding met het sys-
teem te kunnen accepteren;
– de accu van uw toestel niet ontladen is;
– uw toestel eerder werd gekoppeld aan
uw handsfree systeem;
– de Bluetooth®-functie van uw toestel en
die van het systeem geactiveerd is;
NB: door langdurig gebruik van uw hands-
free systeem ontlaadt de accu van uw toe-
stel snel.
NL.61