Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Abbott ALERE AFINION AS100 Bedienungsanleitung Seite 240

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 40
Testprocedures
De Functie Operator-ID Gebruiken
Operator-ID invoeren
De identificatie van de Operator (ID), indien ingeschakeld, is vereist voorafgaand aan de verwerking van een Afinion testcartridge.
(zie"Configuratie Operator" pagina 14).
U kunt zowel letters als getallen invoeren (maximaal 16 tekens). De Operator-ID wordt samen met het resultaat weergegeven en
opgeslagen bij de andere specifieke gegevens voor deze run (zie 'Gegevens patiënt- en controleresultaten, pagina 26).
De ingevoerde Operator-ID moet, indien geconfigureerd als "ingeschakeld met verificatie", aanwezig zijn in de lijst van Operator-ID's.
(zie"Configuratie Operator" pagina 14).
Voer de Operator-ID in getallen in en/of raak
aangesloten op de analyzer, dan kan een Operator-ID met een streepjescode worden ingevoerd.
Raak
De operator wordt automatisch uitgelogd volgens de configuratie (zie "Configuratie Operator" pagina 14).
De operator kan ook handmatig uitloggen door de knop operator uitloggen
Opstartmenu.
De Functie Patiënt-ID Gebruiken
De functie Patiënt-ID is als standaardinstelling ingeschakeld. Zolang deze functie is ingeschakeld, dient het Patiënt-ID ingevoerd te
worden voor ieder patiëntmonster dat geanalyseerd moet worden. De functie Patiënt-ID kan uitgeschakeld worden (zie 'Configuratie
Patiënt-ID', pag. 13).
Patiënt-ID invoeren
Het is aan te raden het Patiënt-ID in te voeren tijdens het verwerken van de testcartridge in de analyzer. De verwerking wordt niet
onderbroken door het invoeren van het Patiënt-ID. Het is ook mogelijk het Patiënt-ID in te voeren voor de verwerking.
1
Raak
2
Het is mogelijk tot vier Patiënt-ID's voor elke patiënt in te voeren, P-ID 1 tot 4. P-ID 1 moet worden ingevoerd
als dit is ingeschakeld. Het scrollen tussen de ID's gebeurt met
Voer de Patiënt-ID in getallen in en/of raak
Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analyzer, kan een Patiënt-ID met een streepjescode worden
ingevoerd.
Raak
3
De ingevoerde P-ID 1 verschijnt op het scherm.
De druktoets voor de Patiënt-ID blijft zichtbaar op het scherm en er kunnen correcties aangebracht worden.
Het P-ID 1 wordt opgeslagen in het geheugen en weergegeven naast andere specifieke gegevens voor deze run (zie 'Configuratie
Patiënt-ID', blz. 13). Patiënt ID 2-4 wordt niet weergegeven in de resultaatgegevens, maar zal worden opgeslagen in het geheugen en
verschijnt op afdrukken en gegevens die overgedragen worden aan databeheersystemen.
22 | NL
aan om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
aan om de optie Patiënt-ID in te voeren.
aan om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
aan om letters in te voeren. Als er een streepjescodelezer is
te gebruiken, zoals wordt weergegeven in het
en
n om letters in te voeren (maximaal 16 tekens).
.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

11160491116050

Inhaltsverzeichnis