16
5 Werken met het tabblad "instellingen"
Druk op het tabblad "instellingen". Het instellingenmenu wordt geopend.
5.1
Submenu "bediening"
A druk op het submenu "bediening" om het instellingenmenu voor
de bedieningen te openen. Hier kun je de iconen van de locaties
aanpassen.
Je krijgt een overzicht van alle locaties die de installateur ingesteld
heeft in de programmeersoftware. Het aantal locaties per scherm is
beperkt tot acht. Zijn er meer dan acht locaties ingesteld, dan ga je
naar het volgende scherm met het rechterpijltje. Met het linkerpijltje
ga je terug naar het vorige scherm.
Met de terugtoets onderaan in de menubalk keer je terug naar het
hoofdmenu voor de instellingen.
B Selecteer een locatie als je het automatisch toegekende symbool
wilt wijzigen.
C Blader door de lijst van beschikbare iconen via de schuifbalk en druk
op het gewenste symbool.
D druk op "opslaan" om je aanpassingen te bewaren. Je keert
automatisch terug naar het overzicht met locaties.
Druk op het kruisje rechtsonder als je de wijzigingen niet wilt
opslaan. Je komt opnieuw in het instellingenmenu terecht.
17