Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Komfovent C6.1 Elektrische Installation Und Bedienungsanleitung Seite 178

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 146
NL
Luchtkwaliteit regeling
Status
Aan
Sensor 1
CO2
Sensor 2
RH
Minimale intensiviteit
20%
Maximale intensiviteit
70%
Controle periode
2h
Controle volgorde
1 Stadium
Elektrische verwarmer
2 Stadium
Externe batterij
3 Stadium
Externe DX-eenheid
Type externe batterij
Heet water
Besproeiingsbescherming
In
Rum vochtigheid
Auto
Wanneer u External DX unit als te regelen functie selecteert, wordt de regeling van de externe DX-eenheid
buiten ingeschakeld. Het uitgangsregelsignaal loopt via de DX-terminals van de controller (afb. 1.3 b).
Eenheden met een platenwarmtewisselaar met tegenstroom hebben een automatische beveiliging tegen
ijsvorming, die de primaire elektrische verwarmer inschakelt in geval van lage buitenluchttemperaturen en
hoge luchtvochtigheid in de ruimte. De verwarmer gebruikt wisselende stroomsterkten, die afhankelijk zijn van
de buitenluchttemperatuur, de luchtvochtigheid in de ruimte (relatieve luchtvochtigheid, uitgedrukt in g/kg) en
het werkelijke luchtdebiet in het ventilatieapparaat. De geïntegreerde primaire elektrische verwarmer werkt
wanneer er vraag is en levert uitsluitend zoveel als nodig is en zolang als nodig is. Wanneer de luchtvochtigheid
binnen laag is, is het mogelijk dat de verwarmer uitgeschakeld blijft, zelfs bij lage buitentemperaturen.
Beveiliging tegen ijsvorming:
On (Aan) - vooringestelde automatische beveiliging door middel van de geïntegreerde primaire elektrische
verwarmer.
Off (Uit) - de beveiliging kan uitgeschakeld worden, waarbij het ventilatieapparaat echter uitsluitend in het
specifieke bereik aan buitentemperaturen zal werken. Zodra de buitentemperaturen onder de -4 °C dalen,
slaat het apparaat na een vooringestelde tijd af.
Outside heat exchanger (Warmtewisselaar buiten) - met deze optie kan beveiliging door een warmte-
wisselaar die buiten is geplaatst worden geactiveerd. Deze wordt in het buitenluchtkanaal geïnstalleerd,
vóór het ventilatieapparaat, en vervangt de geïntegreerde beveiliging binnen. De regeling van de beveili-
ging met behulp van een buiten geïnstalleerde warmtewisselaar vindt plaats via een 0-10 V-sigaal dat naar
de AUX-terminals van de controller wordt gestuurd.
178
Air quality control (Regeling van de luchtkwaliteit). De regeling van de
luchtkwaliteit is standaard ingeschakeld. Om de unit in modus AUTO niet op
basis van de luchtkwaliteit maar op basis van de weekplanning te laten werken,
kan deze functie worden uitgeschakeld.
Regeling van de luchtkwaliteit wordt uitgevoerd met behulp van de diverse
sensoren. De verschillende typen zijn als volgt geconfigureerd:
CO2 - Kooldioxidegehaltesensor [0-2000 ppm];
VOC - luchtkwaliteitssensor [0-100%];
RH - sensor voor relatieve luchtvochtigheid [0-100%].
Regeling van de luchtkwaliteit regelt ook automatisch de ventilatie-intensi-
teit in een bereik van 20 - 70%. Indien nodig kan dit bereik worden aangepast.
Wanneer de minimale ventilatie-intensiteit wordt ingesteld op 0%, kan de
luchtbehandelingsunit afslaan op het moment dat de luchtkwaliteit in de ruimte
de gewenste waarde heeft bereikt. De unit slaat echter wel iedere twee uur voor
korte tijd aan (deze frequentie kan worden geconfigureerd) om de luchtkwali-
teit in de ruimte te controleren. Als bij controle blijkt dat de luchtvervuiling niet
boven de ingestelde waarde is gestegen, slaat de luchtbehandelingsunit weer
af. Als bij controle echter blijkt dat de luchtkwaliteit slecht is, gaat de unit door
totdat de ruimte geventileerd is.
Control sequence (Regelingssequentie). Bij de geavanceerde instellingen
onder Control Sequence kunt u maximaal drie regelniveaus instellen die de
toevoerluchttemperatuur regelen; dus bijv. als eerste start Stage 1 (Fase 1), als
dat onvoldoende is start Stage 2 (Fase 2) en vervolgens start Stage 3 (Fase 3).
Alleen de regeling in fase 1 wordt standaard ingeschakeld in de fabriek voor
een elektrische verwarmer, maar u kunt aanvullende verwarmers en koelers
inschakelen om de werkingssequenties daarvan met elkaar te coördinerenof
om deze volledig uit te schakelen.
Om de aanvullende verwarmer op het warmwaterkanaal in te schakelen,
moet u External coil (Externe batterij) selecteren en het type daarvan instellen
op Hot water (Heet water). Wanneer u het type instelt op Cold water (Koud wa-
ter) wordt daarmee de regeling van de waterkoeler geactiveerd. Het uitgangs-
regelsignaal voor de externe batterij loopt via de TG1-terminals (afb. 1.3 b).
Na het inschakelen van de waterverwarmer moet u aanvul-
lend de watertemperatuursensor B5 aansluiten op de termi-
nals van de controller.
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C6-17-08

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Diese Anleitung auch für:

C6.2

Inhaltsverzeichnis