Factoren Die Correcte Waarden Beïnvloeden; Reiniging En Onderhoud - Maxtec Handi+ Bedienungsanleitung

3.0 DE HANDI+ BEDIENEN
Om het zuurstofgehalte van een monstergas te bepalen:
1. Houd de Handi+ rechtop zodat u de productlabel kunt aflezen.
2. Plaats de Handi+ in stroom van monstergas.
BELANGRIJK: Bij gebruik van een standaard "T" adapter, zorg ervoor dat de sensor in de
adapter wordt gemonteerd met de toevoerverdeler naar beneden gericht. Zorg dat de toevo-
erverdeler en de "T"-adapter nauwaansluitend zijn.
3. Start de toevoer van het monstergas naar de sensor.
4. Laat de zuurstofsensor in de toevoer van monstergas totdat hij stabiliseert.
5. Als de Handi+ nog niet is ingeschakeld, schakel hem dan nu in door op de Aan-
toets van de analysator te drukken.
6. Lees de waarde die op de LCD wordt weergegeven.
OPMERKING: Als de Handi+ wordt gebruikt om het zuurstofgehalte te meten met apparaten die
een verwarmde of bevochtigde gasstroom gebruiken, wordt het aanbevolen om de Handi+ in
een eerder stadium dan de verwarmer of bevochtiger te plaatsen. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Factoren die de kalibrering en prestatie beïnvloeden" op sectie 4.0 van deze handleiding.
Er is een nieuwe kalibrering vereist in ziekenhuizen of bij thuisverzorging wanneer:
Het gemeten O2-percentage bij 100 % O2 lager is dan 97,0 % O2.
•
Het gemeten O2-percentage bij 100 % O2 hoger is dan 103,0 % O2.
•
Bij ID-controle (of optimale nauwkeurigheid) is er een nieuwe kalibrering vereist wanneer
Het gemeten O2-percentage bij 100 % O2 lager is dan 99,0 % O2.
•
Het gemeten O2-percentage bij 100 % O2 hoger is dan 101,0 % O2.
•
4.0 FACTOREN DIE CORRECTE
WAARDEN BEÏNVLOEDEN
4.1 Veranderingen in hoogte
Wijzigingen in hoogte kunnen leiden tot een waardeafwijking van ongeveer 1%
•
waarde per 250 voet (76,20 meter).
In het algemeen moet het toestel gekalibreerd worden als de hoogte waarop het
•
toestel gebruikt wordt meer dan 500 feet (152 meter) wijzigt.
Wijzigingen in barometrische druk worden niet automatisch door het toestel aangepast.
•
4.2 Invloeden door temperatuur
De kalibrering van de Handi+ zal stand houden en correcte waarden geven binnen ±3% als
het gebruikt wordt bij een constante temperatuur binnen het bereik van de werkingstemper-
atuur. Er mogen geen temperatuurschommelingen zijn bij de uitvoering van de kalibrering en
men moet het thermisch laten stabiliseren na temperatuurschommeling alvorens de waarden
nauwkeurig zijn. Daarom is het volgende aanbevolen:
Geef de sensor voldoende tijd om in evenwicht te komen met de nieuwe
•
omgevingstemperatuur.
Als het in een ademhalingcircuit gebruikt wordt, plaats de sensor weg van de
•
verwarmer.
Voer de kalibreringprocedure uit bij een temperatuur die dicht bij de temperatuur
•
ligt waarop de analyse zal uitgevoerd worden.
4.3 Invloed van druk
De waarden van de Handi+ zijn evenredig met de partiële zuurstofdruk. De partiële druk is
gelijk aan de concentratie maal de absolute druk. Dus, de waarden zijn evenredig met de
concentratie als de druk constant gehouden wordt. De stroomsnelheid van monstergas kan de
druk op de sensor beïnvloeden omdat de tegendruk aan het registratiepunt kan veranderen.
Daarom is het volgende aanbevolen:
Kalibreer de Handi+ aan dezelfde druk als het monstergas.
•
Wanneer de monstergassen door de leidingen stromen, gebruik dan hetzelfde
•
apparaat en stroomsnelheden zowel bij het kalibreren als meten.
De Handi+ zuurstofsensor kan druk tot 2 atmosfeer absoluut aan. Kalibrering of
•
gebruik boven deze druk behoort niet meer tot het bedoelde gebruik.
NEDERLANDS
4.4 Invloed door vochtigheid
Luchtvochtigheid (niet-condenserende) heeft geen andere invloed op de prestatie van de Handi+
dan de verdunning van het gas, op voorwaarde dat er geen condensatie is. Afhankelijk van de
luchtvochtigheid kan het gas tot 4% verdund worden, wat de zuurstofconcentratie evenredig ver-
mindert. Het toestel reageert eerder op de reële zuurstofconcentratie dan op de droge concentra-
tie. Omgevingen waar condensatie kan voorkomen, moeten vermeden worden aangezien vocht
de doorgang van gas naar het registratieoppervlak kan blokkeren, wat foutieve waarden en een
tragere reactietijd kan veroorzaken. Daarom wordt het volgende aanbevolen:
Vermijd gebruik in omgevingen die een hogere relatieve vochtigheid hebben dan
•
95%.
Als het in een ademhalingcircuit gebruikt wordt, plaats de sensor weg van het
•
bevochtigingsapparaat.
5.0 KALIBRERINGFOUTEN EN
FOUTCODES
De Handi+ analysatoren hebben een in de software ingebouwde zelftestfunctie om foutieve
kalibrering, storingen in de zuurstofsensor, en bijna lege batterijen op te merken. Deze wor-
den hieronder weergegeven, en vermelden de actie die ondernomen moet worden als er zich
een fout voordoet.
E03: Geen geldige kalibreringegevens beschikbaar
Zorg ervoor dat het toestel een thermisch evenwicht heeft bereikt. Hou de toets Kalibrering
gedurende drie seconden ingedrukt om een nieuwe kalibrering te starten.
E04: Batterij onder het minimale werkingsvoltage
Eenheid is aan het einde van het leven, zie "Instructies voor de verwijdering van het product"
voor de juiste afvoer.
CAL Err St: O2-sensorwaarde niet stabiel
Wacht totdat de zuurstofwaarde stabiliseert bij het kalibreren van het toestel met 100% zuur-
stof. Wacht totdat het toestel een thermisch evenwicht bereikt (merk op dat dit tot een half
uur in beslag kan nemen indien het toestel buiten het bereik van de werkingstemperatuur
opgeslagen werd)
CAL Err lo: Sensorvoltage te laag
Hou de toets Kalibrering gedurende drie seconden ingedrukt om een nieuwe kalibrering
te starten. Als het toestel meer dan driemaal deze fout geeft, neem dan met de klantendienst
contact op om eventueel de sensor te laten vervangen.
CAL Err hi: Sensorvoltage te hoog
Hou de toets Kalibrering gedurende drie seconden ingedrukt om een nieuwe kalibrering
te starten. Als het toestel meer dan driemaal deze fout geeft, neem dan met de klantendienst
contact op om eventueel de sensor te laten vervangen.
CAL Err Bat: Batterijvoltage te laag om opnieuw te
kalibreren
Eenheid is aan het einde van het leven, zie "Instructies voor de verwijdering van het product"
voor de juiste afvoer.
6.0 REINIGING EN ONDERHOUD
Zorg ervoor dat bij het schoonmaken of ontsmetten van de buitenkant van de Handi+ er geen
oplossing in het toestel komt.
Het oppervlak van de Handi+ mag schoongemaakt worden met een doek die
•
bevochtigd werd in een 65% isopropyl alcohol/water oplossing of met een
kiemdodende doek.
De Handi+ mag ontsmet worden door gebruik van een standaard
•
ontsmettingsmiddel.
De Handi+ werd niet ontworpen voor sterilisatie door stoom, ethyleenoxide of
•
straling.
Sla de Handi+ op bij een temperatuur die overeenstemt met de
•
omgevingstemperatuur van het dagelijks gebruik.
22
WWW .MAXTEC .COM • (800) 748-5355