Vitavia VM0023-S 13000 Montageanleitung Seite 13

Verbind de gemonteerde constructie losjes
met de staalfundering m.b.v. clips (9002) (4.2)
(4.7).
Monteer de nokbalk (2511) tussen de kopge-
vels m.b.v. hoekplaten (1092) (4.4) (4.5).
Monteer de nokbalk (2512) tussen de kopge-
vel, m.b.v. platen (1092) (4.4) (4.5), en de nok-
balk (2511), m.b.v. hoeken (2519) (4.10).
Monteer de inwendige hoekproielen (2509)
door deze op het verbindingspunt van nokbalk
(2511) en (2512) (4.9) (4.10) te schuiven en
hen op hoek van kunststof (2520) (4.8) te posi-
tioneren. Verbind deze losjes a.u.b. met (2520)
m.b.v. uitsluitend de boutgaten onderaan (4.8).
Bevestig de steunproielen voor de deurrails
(2043) tussen de rails (1347) en de hoekpro-
ielen met behulp van bout (4201), ringetje
(6060) (4.1) en afstandsbus (1310) (4.3) (4.6).
4B. kOPPELEN vAN DE MIDDEN-
PROFIELEN vAN HET DAk
Monteer de glasproielen van het dak (2055)
tussen de zijkanten (4.11) en de nokbalk
(4.12).
Monteer de resterende glasproielen van het
dak tussen het inwendige middenproiel (2509)
(4.16) (4.17) en de nokbalken (4.12).
Installeer extra bouten in elk glasproiel zoals
aangegeven wordt door het omcirkelde cijfer
op elk proiel.
De hoekschoren (2056) (4.11), de dakschoren
(3057) (4.13), kruisschoren (2033) (4.11)
(4.15) en de kruisschoren (2517) (2518) (4.16)
(4.18) (4.19) kunnen nu worden verbonden.
Kijk na of de kas volledig haaks en waterpas
staat en draai alle moertjes stevig aan.
Belast deze niet met teveel kracht bij het
aandraaien.
Duw de eindbeschermers (1018) op de einden
van het het proiel (4.14).
5L EN 5R. DUBBELE DEUREN
Attentie: zet de gemonteerde deur niet op
de deurgeleiders (1014), dit om beschadi-
ging te voorkomen.
Duw de deurgeleiders (1014) in beide kanten
van het deurproiel (1360) (5.1).
Assembleer de deuren zoals op de tekening in
diagram 5.
Schroef het deurproiel (1362) aan het boven-
gelegen proiel (1359) (5.3) en schuif de deur-
rubbers (2021) in de deurproielen (2058)
(5.5). Schuif bouten (1500) in de onderkant
van het boutkanaal met borstelrubbers (2021)
en zet deze vast op hun plaats met een moer
(1515) (5.6). Snij de deurrubbers (2021) op de
juiste lengte. Controleer of het proiel (2098)
links zit (5L) en het proiel (2099) rechts (5R).
Verbind de deurwieltjes (1015) met boutje
040.01.1806
(1304), ringetje (1009) en moertje (1007) aan
het deurproiel (1362) (5.4).
Monteer bout (7399) bij de onderlinge verbin-
ding (1347) zoals op de tekening.
Maak de deurproielsteuntjes (2043) los.
Schuif nu de deurwieltjes in het deurrailproiel
(1347) (5.7). Zorg ervoor dat de deurgeleiders
aan de onderkant ook in de geleiding lopen
(5.8).
Plaats de deuren zodat zij soepel lopen.
6. DAkRAMEN
Bevestig de zijproielen (1065) aan het toppro-
iel (1064), afhankelijk van de dikte van het
glas.
Tot 4 mm, zie (6.1). Voor 4 mm en hoger, zie
(6.2).
Plaats de boutjes in de voorgeboorde gaatjes
om het onderproiel (1066) te verbinden. Schu-
if dan het glas in de zijproielen (1065) (6.3).
Verbind nu het onderproiel (1066) en zorg er
voor dat het raam recht zit alvorens de boutjes
aan te draaien.
Positioneer het raam in de nokbalk vanaf één
kant (6.4) en (6.5), en schuif het in de juiste
positie (6.6).
Monteer het kalfje (1063) met de extra boutjes
aan de dakproielen (6.7).
Bevestig de raamopener (1067) met het on-
derproiel (1066) door middel van schroeven
(1006) (6.8).
Bevestig beide raamuitzetpinnen (2016) op het
kalfje (1063) door middel van de schroeven
(1006) (6.8). Plaats dan het plastic dopje
(1019) over het eind van de raamopener (6.6).
7. BEGLAzING – BLANk GLAS
Denkt u alstublieft aan de al eerder genoemde
veiligheidsregels.
Duw het rubberen beglazingsproiel (1020) op
de aluminium proielen (7.1) (7.2) en snij het
op de juiste lengte.
Begin op het dak met het positioneren van het
glas en het vast te zetten door de glaslijst aan
de zijkant op zijn plaats te duwen (7.2). Zaag
elke lijst af op de lengte van de ruit.
Ga door met het vastzetten van de ruiten in de
zijkanten en deuren door de glaslijst even lang
af te zagen als de ruit.
8. vALPIJPEN / BOUTAFDEkkINGEN
Duw de valpijpkoppeling (1408) in één uiteinde
van (2029) (8.1). Duw de valpijp (1413) op
(1408) en koppel deze aan de onderkant
m.b.v. klem 1403) en schroef (1006) (8.2)
(8.3).
Monteer de klem van de valpijp (2521) aan het
inwendige hoekproiel (2500) m.b.v. het gepre-
pareerde gat en schroef (1003) (8.4). Duw de
valpijp (1413) op (2520) (8.5) en daarna in
klem (2521) (8.4).
Duw bij de open einden van (2029), (2501),
(2502), (2507) en (2508) het einde van de
zijkant (1404) in de zijkant (8.6).
Monteer de kunststofdoppen (6070) door deze
op alle zichtbare moertjes (3002) binnen de
kas (8.7) te duwen.
AFwERkING
Vul de gaten voor de verankeringspoten met
beton.
De stalen fundering moet door middel van
schroeven en pluggen (niet meegeleverd) aan
het fundament worden vastgemaakt.
Desgewenst kan de kas aan de randen wor-
den afgedicht met silicone. Silicone is niet
inbegrepen.
Plaats het waarschuwingslabel aan de binnen-
kant van de kas.
Er is een compleet assortiment accessoires
beschikbaar om dit product ten volle te benut-
ten. Voor meer informatie kunt u contact opne-
men met uw leverancier.
vEILIGHEIDSREGELS
Sluit bij zware wind altijd alle deuren en ra-
men.
Houd bij zware sneeuwval het dak van de kas
vrij of zorg voor een goede ondersteuning van
het dak. Verwarm de kas in de winter.
COMMENTAAR
Voor de gehele bescherming van uw nieuwe
kas raden wij u aan om deze op te nemen in
uw opstalverzekering. Denk er ook aan dat de
kas aan alle bouweisen moet voldoen en houd
ook rekening met de plaats van de kas.
Plak alstublieft de sticker van het kasmodel op
het deurproiel (1362) nadat de kas succesvol
is geïnstalleerd. Deze informatie is belangrijk
voor het vervangen van onderdelen in de toe-
komst.
Bewaar deze assemblage-instructies a.u.b. op
een veilige plek zodat u deze nog altijd kunt
nalezen!
Ons beleid is gebaseerd op het continu verbe-
teren van onze producten en hierdoor be-
houden wij ons het recht voor om modellen te
veranderen zonder verdere berichtgeving.
13