Bediening; Eerste Inbedrijfstelling; In-/Uitschakelen; Meetprocedure - Bosch GLM 20 Originalbetriebsanleitung

nl 136 | GLM 20 | Bediening
5.

Bediening

5.1

Eerste inbedrijfstelling

¶
Het ingeschakelde meetgereedschap niet zonder
toezicht laten en na gebruik uitschakelen. Andere
personen kunnen door het laserlicht worden ver-
blind.
¶
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en
directe zonnestralen.
¶
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme
temperaturen of temperatuurvariaties. Bewaar het
meetgereedschap bijvoorbeeld niet langere tijd in
voertuigen. Bij grote temperatuurvariaties mag het
meetgereedschap pas in gebruik worden genomen,
nadat de omgevingstemperatuur is gestabiliseerd.
Bij extreme temperaturen of temperatuurvariaties
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap
nadelig worden be nvloed.
¶
Voorkom stoten of vallen van het meetgereed-
schap. Na ernstige externe inwerkingen op het
meetgereedschap moet in principe een controle
worden uitgevoerd voordat verder wordt gewerkt
(zie "Meetgereedschap controleren", pagina 13).
5.2

In-/uitschakelen

Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt
u op de aan-/uit-toets 1. Bij het inschakelen van het
meetgereedschap wordt de laserstraal ingeschakeld.
Het lasersymbool knippert in het display.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap houdt
u de aan-/uit-toets 1 gedurende minimaal 3 seconden
ingedrukt.
Wanneer circa 5 minuten lang geen toets op het meetg-
ereedschap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereed-
schap uit om de batterijen te sparen.
5.3

Meetprocedure

Na het inschakelen van het meetgereedschap volgt een
continue meting. Met de laserstraal op het doelop-
pervlak richten. De actuele meetwaarde g wordt in de
onderste regel van het display getoond (zie afb. A).
Gedurende de continue meting kan het meetgereed-
schap relatief ten opzichte van het doel worden bewo-
gen, waarbij de actuele meetwaarde g ongeveer elke
0,5 seconde in de onderste regel van het display wordt
geactualiseerd (zie afb. B).
|
1 689 989 376 2018-04-01
U kunt zich bijvoorbeeld tot de gewenste afstand van
een muur weg bewegen en daarbij constant de actuele
afstand aflezen. Het lasersymbool
display.
Het referentievlak voor de meting is de achterkant van
het meetgereedschap (
Voor het meten van wand tot wand bijvoorbeeld het
meetgereedschap met de achterkant tegen de ene
wand plaatsen.
¶
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en
kijk niet in de directe of gereflecteerde laserstraal,
ook niet vanaf grotere afstand.
5.4

"Hold"-functie (zie afb. B)

Druk op de aan-/uit-toets 1 om de meting
te pauzeren. De laserstraal wordt uitges-
chakeld en de melding Hold verschijnt op
het display. De actuele meetwaarde wordt
in de onderste regel van het display ge-
toond maar deze wordt niet meer constant
bijgewerkt.
Druk opnieuw op de aan-/uit-toets 1, om de
laser weer in te schakelen. Het lasersym-
bool
gaande meetwaarde wordt in de bovenste
regel weergegeven. De constant geactuali-
seerde/actuele meetwaarde g wordt in de
onderste regel van het display getoond.
Druk opnieuw op de aan-/uit-toets 1, om
de meting weer te pauzeren. De laserstraal
wordt uitgeschakeld en de melding Hold
verschijnt op het display. De voorgaan-
de meetwaarde wordt in de bovenste re-
gel weergegeven. De actuele meetwaarde
wordt in de onderste regel getoond maar
deze wordt niet meer constant bijgewerkt.
Wanneer circa 5 minuten lang geen toets op het meetg-
ereedschap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereed-
schap uit om de batterijen te sparen.
Wanneer een meetwaarde met de "Hold"-functie is ge-
pauzeerd, wordt deze bij het automatisch uitschakelen
van het meetgereedschap vastgehouden. Wanneer het
meetgereedschap weer door indrukken van de aan-/
uit-toets 1 is ingeschakeld, wordt de voorgaande meet-
waarde e in de bovenste regel van het display getoond.
knippert in het
).
knippert in het display. De voor-
Robert Bosch GmbH