Panasonic WH-MHF09 Installationshandbuch Seite 32

Aansluiting op het Monoblokunit
(Voedingskabel)
Aansluitingen van de voeding op de
zekering (Stroomonderbrekers)
De aarddraad moet om veiligheidsredenen
langer dan andere draden zijn
Breng insnede aan
Beschermingsbus 7
Hoe de kabel/het snoer naar de doorvoer te leiden
32
L N L
L N L
Voeding 1
Aardlekautomaat Voeding 2
Aardlekautomaat Voeding 1
Houder (klem)
VOEDING 1 VOEDING 2
Voedingskabels en optionele kabels / snoeren leiden
Bind alle
voedingskabels
bij elkaar met
de U-vormige
leiding (bedekt
met schuim) met
een kabelbinder
(ter plaatse te
leveren)
Zet alle optionele
kabels en
snoeren vast met
deze binders.
Zet alle
voedingskabels
aan de buis
(bedekt met
schuim) vast met
kabelbinders
(levering derden).
Voer alle
kabels door de
invoerbussen.
N
1 1
N
1 1
Voeding 2
Aansluiten op extern apparaat (optioneel)
1. Alle aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de lokale nationale
bedradingsnorm.
2. Het wordt sterk aangeraden om de onderdelen te gebruiken en de
accessoires voor de installatie die door de fabrikant aangeraden zijn.
3. Maximale output-stroom van boosterverwarming dient  3 kW te zijn. Het
snoer van de boosterverwarming moet (3 x min 1,5 mm
aanduiding 60245 IEC 57 of zwaarder.
4. De driewegklep moet van het type veer en het elektronische type zijn,
zie de tabel "Accessoires ter plaatse te leveren" voor meer details. De
kabel van de klep moet zijn (3 x min 0,5 mm
60245 IEC 57 of zwaarder, of gelijkwaardige dubbele installatie met
mantel.
* opmerking: - Moet component zijn die voldoet aan CE-markering.
5. De Kamerthermostaatkabel moet een kabel zijn (4 of 3 x min 0,5 mm
met een PVC-mantel met dubbele isolatie of polychloropreen mantel.
6. Kabel van de OLP van de tank moet zijn (2 x min 0,5 mm
dubbele isolatie van een kabel met een PVC mantel of polychloropreen
mantel.
* opmerking: als een dergelijke aansluiting wordt geacht NO noodzakelijk
7. Tanksensor moet weerstandstype zijn, raadpleeg Grafi ek 4,1 voor de
kenmerken en details van de sensor. Kabel van de OLP van de tank moet
zijn (2 x min 0,3 mm
minimaal 30V) van een kabel met een PVC mantel of polychloropreen
mantel.
8. De externe regelaar moet een tweepolige schakelaar zijn met een
contactopening van minimaal 3,0mm. (zie voor aansluiting Diagram 4,2).
De kabel daarvan moet (2 x min 0,5 mm
van een kabel met een PVC mantel of polychloropreen mantel.
* opmerking: - Wanneer u een dergelijke aansluiting maakt, verwijdert
9. Moet een Solaraansluiting PCB 4 (optioneel) aansluiten op het
Monoblokunit, wanneer het solarpompstation wordt gebruikt. Zie de
installatie-instructie van de olaraansluiting PCB voor details van installatie.
10. De kabel van de Solar 3-weg Klep (3 x min 0,5 mm
isolatie van een kabel met een PVC mantel of polychloropreen mantel.
11. De kabel van het solarpompstation moet (2 x min 0,5 mm
dubbele isolatie van een kabel met een PVC mantel of polychloropreen
mantel. Het wordt sterk aangeraden alleen te installeren met een maximale
lengte van 10 meter.
Kabel Solarpompstation (Optioneel)
Solar 3-weg Klepkabel (Optioneel)
Externe regelkabel (Optioneel)
Tanksensorkabel (Optioneel)
Tank OLP kabel (Optioneel)
Kamerthermostaatkabel (Optioneel)
Snoer Boosterverwarming (Optioneel)
De aarddraad moet om veiligheidsredenen
langer dan andere draden zijn
Driewegs klepkabel (Optioneel)
2
), van type aanduiding
- Moet worden gericht naar verwarmingsstand wanneer
deze OFF is.
- Maximale belasting voor de klep is 9,8VA.
te zijn voor tank OLP, sluit dan de jumper aan tussen de
aansluitpunten nr. 13 en 14.
2
), laag met dubbele isolatie (met isolatie-sterkte van
2 ) zijn, laag met dubbele isolatie
u de jumper tussen aansluitpunt nr. 17 en 18.
- De gebruikte schakelaar dient een component te zijn dat
voldoet aan CE.
- maximale bedrijfsspanning moet minder dan 3A
2
), zijn, van type
2
)
2 ), laag met
zijn.
rms
2
), zijn laag met dubbele
2 ) zijn, laag met