Niko 10-525 Gebrauchsanleitung Seite 6

10-525
4.2. Indicatieleds
Status
4.3. Volumeregelaar
Met het wieltje onderaan op de binnenpost kies je uit acht niveaus om – onafhankelijk van elkaar – het bel- en spraakvolume in te stellen:
• Tijdens een gesprek stel je het spraakvolume instelbaar.
• Als er geen gesprek is, stel je het beltoonvolume in.
5. INSTELLINGEN EN PROGRAMMERING
5.1. Programmering met het servicetoestel
Om de binnenpost aan een beldrukknop toe te wijzen als eerste of tweede toestel, raadpleeg je de handleiding van de voeding (10-80X) of het
servicetoestel (10-870).
Om de binnenpost aan een beldrukknop toe te wijzen als derde of vierde toestel, schakel je het toestel parallel (als slave) met een andere
binnenpost.
Tip: Voor een vlotte programmering kleef je de serienummers van alle binnen- en buitenposten die deel uitmaken van de installatie, op het
aansluitschema. Je vindt de serienummers terug op zowel de verpakking als het toestel. Het serienummer van deze binnenpost vind je terug aan
de binnenzijde van het bovenkader.
1. Sluit het servicetoestel aan op de installatie via de klemmen a, b en P of via de daartoe bestemde connector op de buitenpost.
2. Geef de toetsencombinatie in op het servicetoestel afhankelijk van de actie die je wilt uitvoeren.
3
Betekenis
De rode indicatieled brandt als het belsignaal uitgeschakeld is.
De rode indicatieled knippert in de volgende gevallen:
• De oproepdoorschakeling is geactiveerd.
• De bel-en-kom-binnenfunctie is geactiveerd.
• Het belsignaal is gedeactiveerd.
De rode indicatieled gaat uit in de volgende gevallen:
• Het belsignaal is geactiveerd.
• De oproepdoorschakeling is gedeactiveerd.
• De bel-en-kom-binnenfunctie is gedeactiveerd.
De groene indicatieled brandt in de volgende gevallen:
• oproep aan de buitenpost;
• tijdens een gesprek.
De groene indicatieled knippert driemaal als de lijn bezet is (iemand anders is in gesprek).
Beide indicatieleds branden als de beltoonselectie geactiveerd is (zie § 5.2.).
Beide indicatieleds knipperen bij een foutmelding (zie § 6).