Kongskilde DEMETER CLASSIC CS Montage- Und Gebrauchsanweisung Seite 25

NL
Montage van zaadapparatuur
Demeter Classic, type CS
1. Monteer de beslagen (A) voor de zaadbak op
de zaaimachine. Er moeten 2 x 3 st. ø 8,5 mm
gaten in de zaaibak geboord worden voor de
beslagen. De beslagen moeten gemonteerd
worden op de getoonde afstand van de kant
van de zaaibak. Let op dat er een rechter en
een linker beslag is, het ene beslag is voorzien
van een stop die voorkomt dat de cassettes
ronddraaien en houdt ze op hun plaats als de
roeras is afgekoppeld.
2. Monteer de beslagen (B) op de zaadbak zoals
getoond. Er moeten 2 x 2 st. ø 8,5 mm gaten in
de zaadbak geboord worden voor de beslagen.
3. Monteer de zaadbak op de zaaimachine.
4. Monteer de cassettes voor de zaadapparatuur.
Om de cassettes op de zaaimachine te kunnen
monteren moet er een astap (C) op de
tandwielkast van de zaaimachine gemonteerd
worden. Aanbevolen wordt om de astap eerst
op de cassette te monteren en daarna op de
tandwielkast om de tandwielkast niet over te
belasten als men de buisstift monteert. Denk
eraan de cassettes (D) en (E) te wenden zoals
getoond wordt, anders is de uitwisseling niet
correct.
5. Monteer het beslag (G), dat voorkomt dat de
cassettes ronddraaien en dat ze op hun plaats
houdt als de roeras afgekoppeld is.
6. Monteer de houders (J) voor de zaaislangen op
de zaaimachine met behulp van de
beslagen (K).
7. Om te voorkomen dat de zaaislangen de
spuitspoor-indicator (L) afdekken, moet hij naar
buiten verplaatst worden met behulp van een
langere bout en een afstandsstuk. Daarna een
nieuw transfer monteren voor de indicator.
8. Kort de zaaislangen zover in dat ze juist door
de houders gaan en maak ze vast aan de
zaaihuizen met buisklemmen.
Demeter Classic, type CSA
1. Monteer de beslagen (A) en (B) voor de
zaadbak op de zaaimachine.
2. Monteer de zaadbak op de zaaimachine.
Probeer eerst of de bestaande gaten in de
zaadbak te gebruiken zijn, verplaats eventueel
de opstanders (C) iets om te zorgen dat de
gaten passen. Als dit niet mogelijk is moeten er
2 x 2 st. 8,5 mm gaten in de zaadbak geboord
worden.
3. Monteer de cassettes voor de zaadapparatuur.
Om de cassettes op de zaaimachine te kunnen
monteren moet er een astap (D) op de
tandwielkast van de zaaimachine gemonteerd
worden. Aanbevolen wordt om de astap eerst
op de cassette te monteren en daarna op de
tandwielkast om de tandwielkast niet over te
belasten als men de buisstift monteert. Denk
eraan de cassettes (E) en (F) te wenden zoals
getoond wordt, anders is de uitwisseling niet
correct.
4. Monteer het beslag (G), dat voorkomt dat de
cassettes ronddraaien en dat ze op hun plaats
houdt als de roeras afgekoppeld is.
5. Monteer de houders voor de zaaislangen op de
opstap met behulp van de beslagen (J). Als de
zaaimachine van een ouder model is, waarbij
de opstap onder de zijbomen (K) is
gemonteerd, moet de opstap naar achteren
verplaatst worden met behulp van de beslagen
(L), dit is extrauitrusting. Monteer de
ondersteuning (M) voor de zaaislangen vóór de
opstap. Let op dat er een aparte houder (N)
voor de twee buitenste zaaislangen bij het
aandrijfwiel wordt gebruikt.
6. Monteer de houder (O) voor het aandrijfwiel.
Hef het aandrijfwiel op en controleer of de
houder correct gemonteerd is voordat de
bouten aangespannen worden.
7. Kort de zaaislangen zover in dat ze juist door
de houders gaan en maak ze vast op de
zaaihuizen met buisklemmen.
25