10.6 DIODEMETING
Voer geen diodemetingen uit in circuits waarop spanning aanwezig
is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit volledig ontladen zijn.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "
3.
Druk op SEL om de "
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de bron die u wilt meten.
5.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
10.7 CONTINUÏTEITSMETING
Voer geen continuïteitsmetingen uit in circuits waarop spanning
aanwezig is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit volledig
ontladen zijn.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "
3.
Druk op SEL om de " " meting te kiezen.
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de twee punten van het circuit dat u wilt
meten. De ingebouwde zoemer weerklinkt als er continuïteit is
10.8 TEMPERATUURMETING
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer van de temperatuursonde type K op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "°C/°F".
3.
Druk op SEL om de "°C" of "°F" meting te kiezen.
4.
Plaats de punt van de temperatuursonde tegen de te meten bron.
5.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
10.9 CONTACTLOZE SPANNINGSMETING (NCV)
Externe storingsbronnen kunnen leiden tot instabiele aanduiding
en/of meetfouten. Gebruik deze resultaten dus alleen als referentie.
1.
Zet de draaischakelaar op "NCV".
2.
Houd het bovenste gedeelte van het toestel tegen de bron die u wilt
meten. De led knippert en een signaal weerklinkt wanneer er spanning
gedetecteerd wordt.
3.
Het signaal wordt op de display weergegeven.
V. 03 – 05/07/2019
DCM120
".
" meting te selecteren.
".
25
©Velleman nv