Opstelling; Richtlijnen Voor De Installatie - Storch Color Free Bedienungsanleitung

1.4

OPSTELLING

De installatie moet zo opgesteld worden dat de
voorzijde als werk en bedieningszijde bereikbaar is,
de afvoerleiding wordt achteraan aangesloten aan
de installatie. De vloer waarop de installatie
geplaatst wordt, moet genivelleerd, glad (b.v. estrik)
en onbuigbaar zijn. Schade aan materiaal of
scheuren die veroorzaakt worden door een niet
geschikte vloer, valt buiten de waarborg.
2.

Richtlijnen voor de installatie

De splijtinstallatie mag enkel
aangesloten worden aan een stroomkring
met een maximale voorbeveiliging van
16A en een bipolaire
veiligheidsschakelaar voor foutstroom,
die uitschakelt bij 30mA. Deze
voorbeveiliging en veiligheidsschakeling
voor foutstroom moeten al aanwezig zijn!
Bij alle installatiewerkzaamheden moet
de netstekker van de installatie
uitgetrokken zijn!
Houd rekening met de gegevens op de volgende meetstaten
en met de kengetallen voor de installatie 3 en 4. De installatie
wordt volgens 1.1 geleverd. Ze is gecontroleerd en voorbereid
om snel ge nstalleerd te worden.
De componenten moeten op het hele
oppervlak en horizontaal opgesteld
worden.
De temperatuur in de plaats waar de
installatie opgesteld staat, mag niet
lager worden dan 15°, omdat het
verbruik van splijtmiddelen anders
stijgt.
De STORCH WAMAB kan naar keuze links of rechts naast de
splijtinstallatie staan.
De installatie moet door een installateur volgens het
installatieschema verbonden worden met de afvalwaterleiding.
De pompslang en de pompkabel moeten als volgt met de
installatie verbonden worden.
De slang van de toevoerpomp (van de pompset artikelnr.:
612002) op de opening van de blauwe schroefverbinding
steken, met de meegeleverde slangklem bevestigen (indien
nodig kan de slang korter gemaakt worden) en aansluitend aan
het aansluitstuk van de schroefdraad van de vulpijp
vastschroeven
(de schroefverbinding is zelfdichtend).
Elektrische aansluiting van de
toevoerpomp
(enkel door een vakman).
Pompkabels tot op de noodzakelijke lengte inkorten en
volgens het elektriciteitsschema van de meegeleverde
stekker voorzien. Deze stekker dan in de flensdoos aan de
achterzijde van het deksel van de installatie steken en met
de wartelmoer stevig aandraaien.
Het verloop van slangen en kabels kan worden afgelezen
van het blad met afmetingen en het installatieschema (3).
1 7 1 7 1 7
1 7 1 7