Protool GMP 300 Bedienungsanleitung Seite 31

Bediening
Het geleideframe is voorzien van een pneumatische veer
die kan worden vastgemaakt en weer losgemaakt (zie
hieronder). Wanneer u werkt met een vastgemaakte
pneumatische veer, blijft de voor het frezen benodigde
aanzetkracht constant van het begin tot aan het bereiken
van de steekdiepte. Na het beëindigen van de frees-
werkzaamheden wordt het elektrische apparaat
teruggetrokken tot de beginpositie.
Voor bepaalde toepassingen of wanneer de volledige
steekdiepte met het geleideframe is bereikt, moet de
pneumatische veer worden losgemaakt.
De afstellingsring (5) kan worden geplaatst met behulp
van de bevestigingsschroef (6) en zo kan de steekdiepte
geleidelijk worden aangepast.
In dat geval is de dieptemeter van de kettingfrees niet
langer nodig en kan deze dus naar boven worden
getrokken en worden vastgezet.
De afstand tussen frees en de stopaanslag van het
werkstuk wordt aangepast via de schaalverdeling op de
geleidearm voor de dwarsaanslag van het geleideframe.
Gebruik de afleeslijn op de dwarsaanslag die overeenkomt
met de groeflengte die door het gebruikte ketting-
freesapparaat wordt aangebracht (voor 40 mm of 50 mm).
Frezen van verticale groeven
Om verticale groeven te frezen in een houten balk moet
u de afstand tussen de groef en de zijkant van het werkstuk
met behulp van de parallelaanslag aanpassen.
Frezen van horizontale groeven
Om groeven in het voorvlak van een houten balk of
horizontale groeven te frezen moet u het geleideframe met
de dwarsaanslag op het geleidevlak van het werkstuk
plaatsen. Pas de afstand tussen de groef en het geleidevlak
van het werkstuk met behulp van een standaardmeter van
te voren aan. Twee scherpe punten op de parallelaanslag
voorkomen dat het werkstuk tijdens de freeswerkzaamheden
gaat schuiven. Indien nodig kan de penetratiediepte van
de scherpe punten worden aangepast.
Vastmaken van de pneumatische veer
Schakel het elektrische apparaat uit en wacht tot de
freesketting volledig tot stilstand is gekomen.
– Til de kettingfrees op met behulp van het voorste
handvat totdat hij de zeskantmoer (4) raakt en houd
hem in die positie.
– Draai de draaisluiting (7) totdat het merkteken op de
sluiting op één lijn staat met het merkteken op de
geleidebuis (8).
– Duw in deze positie de draaisluiting helemaal naar
beneden en draai hem zover mogelijk naar rechts.
NL
– De pneumatische veer is nu bevestigd. Duw het
(Figuren 2, 4, 5)
elektrische apparaat langzaam naar beneden totdat
de terugtrekkracht van de veer wordt gevoeld.
Waarschuwing: Als het vastmaken van de veer niet goed
gelukt is, kan de pneumatische veer onverwachts
losschieten. Gevaar voor beschadiging aan het
freesapparaat of de freesketting! Gevaar voor ongelukken!
Losmaken van de pneumatische veer
Schakel het elektrische apparaat uit en wacht tot de
freesketting volledig tot stilstand is gekomen.
– Til de kettingfrees op met behulp van het voorste
handvat totdat hij de zeskantmoer (4) raakt en houd
de frees in die positie.
– Duw de draaisluiting volledig naar beneden en draai
hem naar links. De pneumatische veer wordt losgemaakt.
Nu moet het elektrische apparaat constant in het
geleideframe worden gehouden.
Waarschuwing: Het laten vallen van het apparaat kan
schade veroorzaken aan het freesapparaat of de freesketting.
Gevaar voor ongelukken nadat het elektrische apparaat is
aangezet!
– Nu is het mogelijk om vrij te werken en de volledige
steekdiepte te gebruiken.
Belangrijk: De freesketting is een draaiend onderdeel.
Snijvlakken van de freesketting kunnen zowel tijdens
daling als tijdens stijging in werking zijn. Controleer de
draairichting die op de beschermkap met een pijl is
aangegeven.
Zijwaartse druk van het freesapparaat moet altijd worden
gecompenseerd met behulp van de dwarsgeleiding.
Gevaar voor ongelukken! Als een grote groef wordt
gemaakt door met de kettingfrees naast elkaar gelegen
groeven in het werkstuk aan te brengen, wordt
aangeraden om te werk te gaan als in Figuur 5.
Onderhoud en zorg
Beide verticale geleidebuizen moeten worden beschermd
tegen roest door middel van regelmatig smeren.
(Figuur 4)
Opslag
Verpakt gereedschap kan worden opgeslagen in droge,
onverwarmde opslagruimtes waarin de temperatuur hoger
dan – 5 °C is. Onverpakt elektrisch gereedschap mag
uitsluitend worden opgeslagen in droge, daartoe geschikte
opslagruimtes, waar de temperatuur niet onder de + 5 °C
komt en waar plotselinge temperatuurverschillen worden
voorkomen.
31