Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
NL
NL
Belangrijk: Om ervoor te zorgen dat u de
apparatuur in goede staat ontvangt, zijn er
beschermende
coatings
Spoel alle apparatuur vóór gebruik af met
een geschikt schoonmaakmiddel.
1.
Bevestig
een
luchtinlaatnippel (15). Aanbevolen maat
voor de luchtslang: 8 mm binnendiameter.
De slang moet geleidend zijn en de
elektrische verbinding van het spuitpistool
1. Meng het coatingmateriaal volgens de
instructies van de fabrikant.
2. Schroef de beker (19) aan het pistool vast.
Niet te vast schroeven.
3. Plaats het filter (24) in de beker en vul deze
tot het vereiste peil met verf, of gebruik een
trechter (SRI-17) en een papieren filter.
Schroef het deksel op de beker.
4. Draai de naaldregelschroef (5) helemaal
naar rechts om vloeistof af te sluiten (om
luchtdruk
te
straalregelaar (6) naar links om hem
helemaal te openen.
5. Bevestig de luchttoevoer aan het pistool en
stel de inlaatluchtdruk zo af dat deze 2 bar
(29 psi) bedraagt bij de pistoolinlaat, als de
trekker is ingedrukt (gebruik hiervoor het
manometer-hulpstuk, zie Accessoires).
6. Draai de naaldregelschroef 2 slagen naar
links om de middenpositie te vinden.
7. Test de sproeistraal. Als de coatinglaag te
droog is, verminder dan de luchtstroom
door de inlaatdruk te verlagen. Als de
coatinglaag te nat is, verminder dan de
vloeistofstroming door de naaldregelschroef
(5)
naar
rechts
verstuiving te grof is, verhoog dan de
inlaatluchtdruk en als die te fijn is, verlaag
dan de inlaatluchtdruk.
8. De grootte van het spuitpatroon kan worden
verkleind door de straalregelaar (6) naar
rechts te draaien.
Installatie
op
aangebracht.
luchtslang
aan
Bediening
creëren).
Draai
te
draaien.
Als
naar
de
gecontroleerd
Aanbevolen wordt een weerstand van
minder
geregelde toevoer van gefilterde lucht.
de
2.
Zorg voor een geregelde toevoer van
gefilterde lucht.
9. Houd het pistool loodrecht ten opzichte van
het te spuiten oppervlak. Door het pistool in
een boog te bewegen of te kantelen, zal het
coatingmateriaal
opgebracht.
10. De aanbevolen spuitafstand is 75-150 mm.
11. Spuit eerst de randen. Overlap elke streek
met minstens 50 %. Beweeg het pistool met
een constante snelheid.
12. Zet altijd de luchttoevoer af en laat altijd de
de
luchtdruk af als u het pistool niet gebruikt.
Luchtregelaar (17)
1. Als de luchtregelaar (17) is gemonteerd,
kan hiermee de inlaatluchtdruk in het
pistool
worden
regelknop naar rechts om de druk te
verminderen.
de
27
© 2003 ITW Finishing Systems and Products
aarde
dient
met
een
6
dan
10
Ω.
Zorg
ongelijkmatig
verminderd.
te
worden
ohmmeter.
voor
een
worden
Draai
de
Werbung
Inhaltsverzeichnis
