Brandstoftoevoer - LML STAR DELUXE 4-TAKT Betriebs- Und Wartungsanleitung

5. REMMEN: Er zijn twee remmen: één rempedaal
(activeren met de rechter voet) en één manuele
remhendel. Beide remmen moeten gelijktijdig
gebruikt worden om de remactie doeltreffender
te maken.
5.1 Rempedaal: Werkt in op het achterwiel.
Druk het rempedaal in om de rem in te
schakelen. De afstand die de scooter
nodig heeft om te stoppen, zal afhangen
van de snelheid van de scooter en van de
rijgewoonte van de bestuurder. (Afb. 26).
5.2 Manuele rem: Werkt in op het voorwiel.
Trek de hendel in naar de draaibare
handgreep toe (Afb. 27).
6.

BRANDSTOFTOEVOER

6.1 De brandstoftank bevindt zich onder het
zadel (Afb. 28), en kan enkel bereikt
worden wanneer het zadel geopend en
opgeheven is. Om brandstof te tanken,
moet de dop losgedraaid worden. Sluit de
dop daarna weer.
6.2 Controle van de brandstofstroom (Afb.
29): De kraan voor de regeling van de
brandstof bevindt zich onder het zadel, en
heeft drie posities:
brandstofstroom van de tank naar de motor
te regelen, (OFF) om de brandstoftoevoer
van de tank naar de motor te onderbreken
en (RES) die moet geactiveerd worden
wanneer de reserve wordt bereikt.
Als het voertuig stopt als gevolg van gebrek
aan brandstof, moet de hendel van de kraan
in positie "RESERVE"
worden. Er is een liter brandstofreserve
aanwezig, voor eender welk noodgeval.
De indicator van het brandstofpeil, op het
instrumentenbord, duidt de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
6.3 Greep van de lucht (Afb. 30): Deze greep
bevindt zich onder de brandstofkraan. Hij
moet gebruikt worden voor de start met
koude motor. Trek de greep van de luch uit
om hem te gebruiken. Trek aan de greep
van de luch om hem te gebruiken. Deze
moet weer ingedrukt worden wanneer de
motor normaal begint te draaien.
Aandacht: Als de greep van de lucht aan de
buitenzijde blijft, stroomt er teveel
brandstof in de carburator en dat zou
onregelmatig rijden en een hoger
brandstofverbuik kunnen veroorzaken.
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
(ON) om de
(RES) gedraaid
1. Knop luchttoevoer,
2. Hendel benzinekraan, 3. Lasthaak
7. LASTHAAK: De lasthaak bevindt
zich onder het zadel.
Controlefuncties
Afb. 26
Afb. 27
Afb. 28
24
Controlefuncties
Afb. 29
Afb. 30
25