•
Zet geen voorwerpen op de kabels om te voorkomen dat die beschadigd ra-
ken.
2.6. Omgang met batterijen
Batterijen kunnen brandbare stoffen bevatten. Bij onjuiste behandeling kunnen
batterijen leeglopen, sterk verhit raken, ontbranden of zelfs exploderen, het-
geen tot persoonlijk letsel of schade aan het toestel kan leiden.
Neem absoluut de volgende adviezen in acht:
•
Houd batterijen uit de buurt van kinderen.
Bij inslikken van batterijen moet onmiddellijk contact worden opgenomen
met de huisarts.
•
Laad batterijen nooit op (tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan).
•
Ontlaad de batterijen nooit door een hoge vermogensafgifte.
•
Sluit batterijen nooit kort.
•
Stel batterijen nooit bloot aan overmatige warmte zoals direct zonlicht of
vuur!
•
Demonteer of vervorm de batterijen niet.
U kunt gewond raken aan handen of vingers, of batterijvloeistof kan in de
ogen of op de huid terechtkomen. Als dit toch gebeurt, spoelt u de plekken
overvloedig met schoon water en waarschuwt u meteen uw huisarts.
•
Vermijd harde stoten en schokken.
•
Draai de polariteit nooit om.
•
Let op dat de plus- (+) en minpolen (–) correct zijn geplaatst om kortsluiting
te vermijden.
•
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende ty-
pen door elkaar.
Dit kan storingen in het toestel veroorzaken. Bovendien zou de minder goe-
de batterij te sterk worden ontladen.
•
Verwijder lege batterijen onmiddellijk uit het toestel.
•
Haal de batterijen uit het toestel wanneer u het langere tijd niet gebruikt.
•
Vervang alle lege batterijen in een toestel tegelijk door nieuwe batterijen van
hetzelfde type.
•
Isoleer de contactpunten van de batterijen met een stuk plakband als u bat-
terijen wilt opslaan of afvoeren.
•
Maak de contacten van het toestel en de nieuwe batterijen zo nodig eerst
schoon.
DE
NL
FR
DK
9 van 66