Werbung
TX 511
Bus
TP
RF
230V~
29 V
D
In Verbund mit EIB / KNX Dimmern, dient der
Bewegungsmelder TX511 zudem als Dimmer.
Er dient dazu, das Vorhandensein geringfügi-
ger Bewegungen (z. B. Personen, die am
Schreibtisch sitzend arbeiten) zu melden.
Der Detektionsvorgang erfolgt über 2 unter den
➄
Melderlinsen
installierte pyroelektrische
Sensoren.
Darüber hinaus mißt der Helligkeitssensor
kontinuierlich die Helligkeit im Raum und
vergleicht diese mit dem anhand des Poten-
➁
tiometers
vorgegebenen Helligkeitswert.
Der Melderkopf ist um 90° schwenkbar und
ermöglicht die Anpassung des
Erfassungsbereichs an die Raumkonfiguration.
Dieses Gerät gehört zum Tebis-
Installationssystem.
Die Einstell-Potentiometer dienen zur Auswahl
der Betriebsart des Bewegungsmelders:
• Betriebsart 1 : Dimmfunktion inaktiv
• Betriebsart 2 : Dimmfunktion aktiv mit
lokalem Dimmsollwert
• Betriebsart 3 : Dimmfunktion aktiv im
Automatikmodus.
Einstellungen
● TX100: Ausführliche Beschreibung in der mit
dem Konfigurationsgerät mitgelieferten
Bedienungsanleitung.
● ETS : Anwendungssoftware TL511.
Datenbank und Beschreibung beim
Hersteller erhältlich.
In Grundeinstellung, wird das Produkt mit
Verwendung der über Potentiometer
➂
und
eingestellten Parametern dargestellt.
Es ist allerdings möglich, diese Parameter über
ETS zu ändern.
Funktionen
● 1 Regelungskanal über EIB/KNX-Bus.
● Einstellung für Helligkeit,
Beleuchtungsabschaltverzögerung und
Mindest-Dimmwert über Potentiometern
➁
➂
und
am Gerät oder über ETS.
Die genauen Funktionen dieser Geräte hängen
von der jeweiligen Konfiguration und den
jeweiligen Parametereinstellungen ab.
Nach dem Einschalten benötigt der TX511 eine
Anlaufzeit von 30 Sekunden (Blinken der LED
➃
), bevor er den ersten Befehl abgeben kann.
Betriebsarten
Es gibt 3 verschiedene Betriebsarten.
Betriebsart 1: Dimmfunktion inaktiv
So lange eine Anwesenheit gemeldet wird,
steuert der Melder seinen Ausgang mit einem
vorgegebenen Helligkeitswert (Grundeinstellung:
100%) an ; dieser Wert kann durch Tastendruck
auf einen lokalen Dimmwert umgeschaltet
werden.
Der Ausgang wird über die am Potentiometer
➀
vorgegebene Dauer angesteuert.
Nach Ablauf dieser Zeitverzögerung wird der
Ausgang für eine Dauer von 15 Minuten auf
➂
"Min." zurückgesetzt
.
Betriebsart 2: Dimmfunktion aktiv mit lokalem
Dimmsollwert.
Nach dem Detektionsvorgang regelt der Ausgang
die Helligkeit unter Verwendung des anhand
➁
des Potentiometers
vorgegebenen Sollwertes.
Detecteur de présence 1 canal
F
avec régulation de lumière
Presence detector 1 channel
GB
with light regulation
Präsenzmelder 1 Kanal mit
D
Lichtregelung
Aanwezigheidsmelder 1 kanaal
NL
met lichtregeling
tebis
/
Dieser Sollwert kann zeitweilig durch Tasterdruck
auf einen lokalen Dimmwert umgeschaltet werden.
Der Ausgang wird für die am Potentiometer
eingestellte Dauer angesteuert.
Betriebsart 3: Dimmfunktion aktiv im Automatikmodus.
Nach dem Detektionsvorgang regelt der Ausgang
die Helligkeit unter Verwendung des anhand des
EIB / KNX eingebundenen Taster-Eingangs vorge-
gebenen Sollwertes. In der Grundeinstellung beträgt
der Sollwert 500 Lux.
Der Ausgang wird für die am Potentiometer
➅
eingestellte Dauer angesteuert.
Test-Modus
Diese Betriebsart dient zum Validieren des
Erfassungsbereichs. Diese Betriebsart wird gewählt,
indem man das Potentiometer
bringt.
Jeder Meldevorgang wird durch ein 1 Sekunde
währendes Aufleuchten der Kontrolleuchte V1
angezeigt, wenn die Helligkeit den eingestellten
Dimmwert unterschreitet.
Das Senden von Steuerbefehlen über den EIB-Bus
wird unterdrückt; die Abschaltverzögerungen
werden ignoriert.
Einstellung
Die 2 nachstehenden Tabellen geben Aufschluß
über die für den reibungslosen Betrieb des Melders
notwendigen Einstellungen
On
10'
lux
min
3
10'
➀
➁
lux
,
min
auto
10'
lux
min
test
lux
Helligkeitsrichtwerte
➀
,
Potentiometer- Wert
Stellung
1
2
3
4
5
On
Die Potentiometer Stellungen dienen lediglich als
Richtwerte; sie hängen vom Installationsumfeld und
von der Einrichtung ab (Möblierung, Böden, Wände
usw.).
Montage
Siehe Anlage.
Achtung:
-
Einbau und Montage dürfen nur durch
eine Elektrofachkraft erfolgen.
- Installationsvorschriften zur
Schutzmaßnahme SELV beachten.
➀
➀
➀
in Stellung" test "
➃
Dimmfunktion inaktiv:
mini
10%
Betriebsart 1
Dimmfunktion aktiv:
Betriebsart 2
Dimmfunktion aktiv:
Betriebsart 3
Test
Art
in Lux
der Räumlichkeit
50
Flur
200
Flur, WC
300
PC-Arbeitsplatz
500
Büroräume
700
Klassenzimmer,
Labor
Helligkeitsmessung
unterdrückt
3
NL
Als de aanwezigheidsmelders TX511 aangeslo-
ten zijn aan EIB / KNX dimmers bieden ze een
aantal lichtregelingsfuncties. De TX511 zijn
aanwezigheidsmelders met 1 kanaal waarmee
geringe bewegingen (b.v. persoon die aan een
bureau werkt) kunnen worden gedetecteerd.
Deze detectie gebeurt met behulp van twee
pyro-elektrische sensoren die zich onder de
➄
detectielenzen
bevinden.
➅
Bovendien meet de lichtsensor
omgevingslichtsterkte en vergelijkt ze met het op
➁
de potentiometer
ingestelde verlichtingsniveau.
De kop van de aanwezigheidsmelder kan 90°
worden gedraaid en biedt de mogelijkheid de
detectiezone aan te passen naargelang van de
configuratie van het lokaal.
Deze producten maken deel uit van het Tebis-
installatiesysteem.
Met de instelpotentiometers kunt u de werkings-
modus van de aanwezigheidsmelder definiëren :
• Modus 1 : regelingsfunctie inactief
• Modus 2 : regelingsfunctie actief met lokale
instelwaarde
• Modus 3 : regelingsfunctie actief in de
automodus.
Configuratie
● TX100 : de gedetailleerde beschrijving vindt
u in de handleiding van de configurator.
● ETS : toepassingssoftware TL511 ; database
en beschrijving zijn verkrijgbaar bij de fabrikant.
Het product is standaard geconfigureerd met in
achtname van door de potentiometers. Het is ech-
ter mogelijk deze parameters te wijzigen via ETS.
Functies
● 1 regelingskring via de EIB/KNX-bus
● Instelling van de tijdvertragingen van de ver-
lichtingssturing, van de minimum dimwaarde en
van de helderheidsdrempel via de potentiometers
➀
➁
➂
,
en
op het product of via ETS.
De specifieke functies van deze producten hangen
af van de configuratie en van de parameterinstelling.
Zodra de TX511 onder spanning is, heeft hij
een wachttijd van 30 seconden nodig (De led
➃
knippert gedurende 30s) voordat hij de
eerste aansturing uitvoert.
Werkingsmodussen
Er zijn 3 werkingsmodussen beschikbaar.
Modus 1 : regelingsfunctie inactief.
In deze modus is de regelingsfunctie inactief.
Tijdens de aanwezigheid stuurt de melder zijn
uitgang met een vooraf ingesteld niveau (stan-
daard 100%) dat kan worden gewijzigd met
behulp van een EIB drukknop.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
Na afloop van deze tijdvertraging gaat de
uitgang over op een min. niveau gedurende
➂
15 minuten
.
Modus 2 : regelingsfunctie actief met lokale
instelwaarde.Na detectie regelt de uitgang het
verlichtingsniveau op basis van de instelwaarde
die werd vastgelegd via de potentiometer
Dit niveau kan tijdelijk worden gewijzigd met
behulp van een EIB drukknop.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
Modus 3 : regelingsfunctie actief in automodus.
Na detectie regelt de uitgang het
verlichtingsniveau op basis van de instelwaarde
die werd vastgelegd via de DK-ingang.
De instelwaarde bedraagt standaard 500 lux.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
Testmodus
Deze modus biedt de mogelijkheid de detectie-
zone te valideren. Om deze modus te selecteren,
➀
plaatst u de potentiometer
in de stand " test ".
Elke detectie wordt dan gesignaleerd door het
➃
verklikkerlampje V1
dat 1 seconde lang
brandt als het verlichtingsniveau onder het
ingestelde niveau daalt.
In deze modus wordt de verlichtingsuitgang S1
niet aangestuurd, de tijdvertragingsinstellingen
worden genegeerd.
Opgelet :
Het toestel mag alleen door een elektro-
-
installateur worden geïnstalleerd.
De ZLVS-installatievoorschriften naleven !
-
continu de
➀
.
➁
.
➀
.
➀
.
6T 7213.a
Werbung
