Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aansluitingen En Bedieningselementen - Renkforce 1362916 Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Aansluitingen en bedieningselementen
13
12
11
10
9
8
1
1
Bevestigingsschroef (voor het fixeren van de afdekking op de schemerschake-
laar)
2
Draaiknop „LUX" voor helderheidsinstelling
3
Draaiknop „TIME" voor tijdinstelling
4
Toets „SHIFT BUTTON" voor het kiezen van de gebruiksmodi en voor het pro-
grammeren van de schakeldrempel voor lichtsterkte
5
Schroefklemmen voor aansluiting van de netspanning en verbruiker(s)
6
Opening voor wandmontage
7
Openingen voor kabeldoorvoering (bij levering nog dicht)
8
Trekontlasting voor de fixatie van de aansluitkabels
9
Opening voor wandmontage
10 LED voor gebruiksmodus 3 („PHOTOCELL W/TIMER P2")
11 LED voor gebruiksmodus 2 („PHOTOCELL W/TIMER P1")
12 LED voor gebruiksmodus 1 („PHOTOCELL")
13 Helderheidssensor
Monteren en aansluiten
Neem het gedeelte „Veiligheidsvoorschriften" en „Voorbereidingen op het
monteren" in acht.
• Open vervolgens de behuizing van de schemerschakelaar, door de individuele kruis-
kopschroeven (1) aan de onderkant er uit te draaien, tot de voorste deksel kan wor-
den afgenomen (mogelijk is de schroef apart geleverd, dan gewoon de deksel er
afnemen).
• Via twee openingen (6 + 9) kan de schemerschakelaar op een loodrechte wand wor-
den gemonteerd. Daarvoor zijn geschikte schroeven en evt. pluggen nodig.
Let bij montage aan de wand absoluut op de juiste plaats van de schemer-
schakelaar. De kabeldoorvoeringen (7) moet naar beneden gericht zijn.
Let op dat u tijdens het boren resp. het vastschroeven geen kabels of leidin-
gen beschadigt.
• Afhankelijk van of de kabels onder pleisterwerk zijn aangelegd, moeten de betref-
fende twee kabeldoorvoeringen open worden gebroken. Gebruik hiervoor geen ge-
weld.
• Maak de 2 schroeven voor de beugel van de trekontlasting (8) los en neem hem er
af.
• Voer de aansluitkabels (netsnoer en kabels naar de verbruiker) door elk van de mee-
geleverde rubberen afdichtingen.
Knip deze zo ver in, dat de aansluitkabels er doorgeleid kunnen worden en afdich-
ting tegen vocht is gegarandeerd. De rubberen afdichtingen moeten daarna in de
kabeldoorvoeringen worden gezet.
• Isoleer de individuele aders van de kabels ca. 6 mm.
• Verbind de aansluitkabels (netsnoer en kabels
naar de verbruiker) met de aansluitklemmen (5).
Let hiervoor op de opschriften bij de aansluit-
klemmen.
N = Neutrale ader
LIN = L/fase van het netsnoer
LOUT = geschakelde L/fase naar de verbruiker
Afhankelijk van de verbruikers moet evt. nog
randaarde tussen het netsnoer en de verbruikers
worden aangelegd. Hiervoor is in de behuizing
van de schemerschakelaar echter geen overeen-
komende schroefklem beschikbaar.
2
3
4
5
6
7
N N
L L
IN
OUT
N N
L L
IN
OUT
• Schroef de beugel van de trekontlasting (8) weer vast, zodat de beide kabels goed
zijn gefixeerd.
• Voordat u de deksel van de schemerschakelaar plaatst en deze via de kleine
schroef (1) fixeert, moet eerst de netspanning worden ingeschakeld en vervolgens
de instelling van de draaiknop en de keuze van de gewenste gebruiksmodi worden
uitgevoerd, lees het volgende hoofdstuk.
Grijp hierbij niet in de schroefklemmen; levensgevaar door een elektrische
schok.
Keuze van de gebruiksmodus
• Schakel de netspanning in, als dit niet reeds is gedaan. De schemerschakelaar is nu
actief met de gebruiksmodus „1", de LED „PHOTOCELL" gaat branden.
• Druk kort (korter dan 3 seconden!) op de toets „SHIFT BUTTON" (4), om tussen de 3
gebruiksmodi te kiezen.
• De betreffende LED gaat branden.
De volgende gebruiksmodi zijn mogelijk:
Gebruiksmodus 1 (LED „PHOTOCELL" brandt)
De verbruiker wordt uitsluitend via de helderheidssensor (13) aan- of uitgeschakeld.
Met de draaiknop „LUX" (2) kan de gewenste schakeldrempel worden ingesteld, van
waaraf de omgevingshelderheid van de schemerschakelaar kan worden geactiveerd.
Bij een draaiing tegen de richting van het maanpictogram in, wordt de verbruiker pas
bij grotere duisternis geactiveerd. Bij een draaiing in de richting van het zonpictogram,
gebeurt dit al bij een lichtere omgeving.
De draaiknop „TIME" (3) heeft geen functie.
Gebruiksmodus 2 (LED „PHOTOCELL W/TIMER P1" brandt)
Met de draaiknop „LUX" (2) kan de gewenste schakeldrempel worden ingesteld, van
waaraf de omgevingshelderheid van de schemerschakelaar kan worden geactiveerd.
Met de draaiknop „TIME" (3) kan worden ingesteld, hoe lang de verbruiker ingescha-
keld blijft na de activering van de schemerschakelaar.
Bij een draaiing tegen de richting van het maanpictogram in, wordt de verbruiker pas
bij grotere duisternis geactiveerd. Bij een draaiing in de richting van het zonpictogram,
gebeurt dit al bij een lichtere omgeving.
Draai de draaiknop „TIME" (3) tegen de wijzers van de klok in, in de richting „-", om
de inschakelduur te verkleinen resp. met de wijzers van klok mee in de richting „+",
om de inschakelduur te verlengen. Het instelbereik bedraagt min. 4 minuten (tolerantie
±1 minuut) tot max. 8 uur (tolerantie ±0,5 uur).
Gebruiksmodus 3 (LED „PHOTOCELL W/TIMER P2" brandt)
Deze gebruiksmodus komt bij de overgang van helder (dag) naar donker (nacht) over-
een met de gebruiksmodus 2.
Daarnaast wordt de verbruiker voor de duur van 2 uur geactiveerd, wanneer het weer
lichter wordt (ongeveer 2 uur, voordat de ingestelde schakeldrempel van de omge-
vingshelderheid wordt bereikt).
Bij de eerste schakelcyclus (dus de ochtend van de eerste dag, nadat
gebruiksmodus 3 is gekozen) vindt deze activering nog niet plaats, omdat
de schemersensor het lichtverloop en de tijdsduur moet meten en opslaan.
Pas op de tweede dag schakelt de schemersensor de verbruiker ongeveer
2 uur voor het bereiken van de ingestelde schakeldrempel voor de licht-
sterkte in.
Op deze manier wordt een lamp zowel in de avondschemer (tijdsinstelling
via de draaiknop „TIME" te kiezen tussen ca. 4 minuten en ca. 8 uur) en in de
ochtendschemer (ca. 2 uur) geactiveerd.
Programmering van de schakeldrempel voor lichtsterkte
Met de verlaagd aangebrachte toets „SHIFT BUTTON" (4) kan de huidige helderheid
als schakeldrempel worden geprogrammeerd.
Houd de toets voor het opslaan van de actuele helderheid langer dan 3 seconde in-
gedrukt.
Na het loslaten van de toets knippert de telkens actieve LED (voor gebruiksmodus 1,
2 of 3) 1x kort en brandt daarna weer continu. De lichtsterkte is als schakeldrempel
opgeslagen.
Wanneer weer gewisseld moet worden naar de instelling van de schakel-
drempel via de draaiknop„LUX" (2), houd dan de toets „SHIFT BUTTON" (4)
opnieuw langer dan 3 seconden ingedrukt.
Na het loslaten van de toets knippert de telkens actieve LED (voor gebruiks-
modus 1, 2 of 3) 2x kort en brandt daarna weer continu. De instelling van de
schakeldrempel moet nu als beschreven met de draaiknop „LUX" (2) worden
uitgevoerd.
Het wisselen tussen „huidige schakeldrempel voor de lichtsterkte gebruiken/pro-
grammeren" en „instelling van de schakeldrempel voor helderheid via „LUX"-draai-
knop" gebeurt dus door toets (4) langer dan 3 seconden in te drukken.
Onafhankelijk hiervan wordt de gebruiksmodus gewisseld, door toets (4) kort (korter
dan 3 seconden) in te drukken.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis