b) Zaagblad afstellen
Het zaagblad moet afhankelijk van de gebruikte slijpschijf, in overeenstemming met
zijn afgesteld.
Met de licht afgeschuinde zandstenen slijpschijf kan ook het buitenste tandoppervlak
(tandrug) worden geslepen, zie afbeelding.
Naargelang de diameter van het zaagblad moet u de zaagbladarm (22) met het daaraan gemonteerde zaagblad , ove-
reenkomstig afstellen zodat de slijpschijf parallel t.o.v. het te slijpen oppervlak van de zaagtand. Maak het vastzetwiel
een beetje los en verschuif of plooi de zaagbladarm (22); controleer daarbij telkens of het zaagblad overeenkomstig
kan worden geplaatst.
Afhankelijk van de diameter of de vorm van het zaagblad kan de motor met de slijpschijf ook op de bodemplaat worden
verschoven. Maak vier schroeven (7) en stel de slijpslede met de daarop gemonteerde motor overeenkomstig op.
Draai de vier schroeven weer vast. Bij zeer kleine zaagbladschade moet de slipschijf naar voren worden geschoven,
bij zeer grote zaagbladen naar achteenr.
Indien nodig, kan ook de houderstang (21) voor de zaagbladarm (22) worden verschoven. Om de houderstang los te
maken, bevindt er zich in de buurt van de bodemplaat een opening in de houderstang. Met behulp van een doorgesto-
ken schroevendraaier kan de houderstang worden losgemaakt.. Na het verplaatsen kan de houderstang op dezelfde
manier opnieuw worden vastgedraaid.
Bij zaagbladen met getordeerde tanden kan de motordrager schuin worden uitgesteld. Hiervoor moeten beide vast-
zetmoeren (3) voor de loodrechte stand worden losgemaakt, vervolgens kan de motordrager overeenkomstig worden
uitgeschakeld. Een gradenaanduiding (4) voor de kantelinstelling vindt u in beide houders (6) van de slijpschfijf.
c) Zaagbladsteun instellen
De zaagbladsteun (14) moet in de hoogte zo worden afgesteld dat het zaagblad horizontaal ligt. Tijdens het slijpen
wordt zo verhinderd dat het zaagblad naar beneden buigt of schommelt. Maak de contramoer (13) los en stel de
zaagbladsteun (14) naar wens af. Aan het onderste uiteinde bevindt er zich een opening; met behulp van een door-
gestoken schroevendraaier kan de zaagbladsteun (14) worden gedraaid. Wanneer de correcte hoogte is ingesteld,
draait u de contramoer (13) vast.
d) Diepte-aanslag voor slijpslede instellen
Afhankelijk van de tandgrootte of vorm van het zaagblad kan de weg van de slijpslede worden begrensd. Hiervoor kan
de diepte-aanslag (20) overeenkomstig worden geplaatst. Maak de schroef van de diepte-aanslag (20) los, verschuif
de diepte-aanslag en draai de schroef opnieuw vast.
Controleer de begrenzing door de slijpslede via de handhendel te bewegen en daarbij de positie van de slijpschijf aan
het zaagblad in de gaten te houden.
De slijpschijf mag alleen de tand van het zaagblad aanraken, maar niet in het zaagblad snijden.
63