Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gebruik Van De Rijondersteuningsfunctie - Kenwood DRV-N520 Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Gebruik van de rijon-
dersteuningsfunctie
VOORZICHTIG
• De besturingsondersteuningsfunctie
helpt de bestuurder bij het rijden maar
dient niet voor het voorkomen van
ongelukken. De functie geeft niet altijd
meldingen voor alle gevaren.
• Volg beslist alle verkeersregel voor het vei-
lig rijden en let op de afstand tot de auto
voor u, uw omgeving en rij-omstandighe-
den. Rem wanneer nodig. De werking van
deze functie wordt niet volledig gegaran-
deerd, ook niet wanneer de functie juist
als beschreven in de handleiding wordt
gebruikt. JVC KENWOOD is niet aanspra-
kelijk voor schade ten gevolge van het
gebruik van deze functie.
• Vanwege de specificaties van het
toestel, wordt een waarschuwingsgeluid
weergegeven wanneer u van baan op
de weg verandert omdat de functie
voor het wisselen van baan niet aan de
richtingaanwijzers is gerelateerd.
• De besturingsondersteuningsfunctie
werkt mogelijk niet correct onder de
volgende omstandigheden.
– Op plaatsen waar GPS-signalen niet
goed kunnen worden ontvangen,
bijvoorbeeld in tunnels of in de buurt
van veel hoge gebouwen
– Wanneer de rijbanen niet goed kun-
nen worden onderscheiden omdat het
wegdek slecht is, vanwege regen, etc.
– Indien de auto voor u niet als auto kan
worden herkend vanwege de kleur of
vorm, verandering in de hoeveelheid
licht, etc.
– Onder bepaalde weersomstandighe-
den (regen, sneeuw, zware mist, etc.),
bepaalde tijd van de dag ('s morgens
vroeg, 's nachts, etc.), wanneer er licht
van achter komt en onder bepaalde
verkeersomstandigheden (files, voet-
gangers, etc.)
16 |
Nederlands
Maken van instellingen in
overeenstemming met de
auto
Voor gebruik van het besturingsondersteu-
ningssysteem moet u de hoogte van het be-
vestigde toestel vanaf het wegoppervlak in-
stellen en de instellingen voor de horizon en
motorkap-voorrand in overeenstemming met
de auto maken.
• Parkeer het voertuig op een plek met
goed zicht, en pas de hoek en de
oriëntatie van de camera aan. Als de
camera afwijkt van de juiste positie, zal
de rij-ondersteuningsfunctie niet goed
werken. Na voltooien van de aanpas-
sing, bevestig de camera dan stevig.
1.
Druk op de [MENU]-knop.
2.
Raak [Camera] aan.
3.
Raak
aan.
Geeft de bedieningsknoppen op het
scherm weer.
4.
Raak
aan.
5.
Raak [Driving Support Settings]
aan.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis