Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

MAS Masi MA 4 Gebrauchsanleitung Seite 12

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

in één bevestigingsoog te worden opgehangen. Daardoor worden evt. belemmerende lussen
(vorming van slappe kabel) voorkomen. Wanneer de gebruiker zijn arbeidspositie heeft
bereikt, legt hij de instelbare verbindingskabel om een - wat betreft de stabiliteit voldoende
groot - object heen en bevestigt vervolgens de karabijnhaak in het andere bevestigingsoog
aan de zijkant van de opvanggordel met geïntegreerde houderfunctie of aan de
veiligheidsgordel. Voordat hij nu achterwaarts in de mastbeveiligingskabel gaat leunen,
controleert hij nogmaals het om het object heen gelegde instelbare verbindingsmiddel voor
veiligheidsgordels. Het bevestigingsobject mag in geen geval scherpe randen hebben, omdat
daardoor het instelbare verbindingsmiddel wordt beschadigd. In dat geval moeten er extra
voorzieningen zoals randbescherming, beschermslang o.i.d. worden gebruikt. Na deze
controle kan de gebruiker vervolgens door aan het vrije uiteinde van het verbindingsmiddel te
trekken en bij gelijktijdige ontlasting de kabel (verbindingsmiddel) verkorten, door te drukken
op de bedieningshendel kan hij het verbindingsmiddel verlengen. Ook hierbij is het noodza-
kelijk dat de kabel (verbindingsmiddel) wordt ontlast. Door de eindborging aan het uiteinde
van het verbindingsmiddel is het niet mogelijk dat de lengte-instelvoorziening eruit glijdt.
Instelbare verbindingsmiddelen voor veiligheidsgordels mogen uitsluitend worden gebruikt
met veiligheidsgordels volgens EN 358 of opvanggordels met geïntegreerde
bevestigingsfuncties volgens EN 361 en EN 358.
Let op:
Deze instelbare verbindingsmiddelen voor veiligheidsgordels mogen principieel slechts met twee
strengen worden bevestigd en dienen zo nauw te worden ingesteld dat een vrije val van de
gebruiker onmogelijk is. Het bevestigingspunt voor het instelbare verbindingsmiddel voor
veiligheidsgordels moet zich boven de taille bevinden. Het verbindingsmiddel moet verder strak
uitgevoerd zijn en de vrije beweegruimte moet tot max. 0,60 m beperkt zijn.
Mocht er bij werkzaamheden op hoger gelegen werkplekken gevaar voor omlaagvallen bestaan,
dan zijn er extra veiligheidsmaatregelen nodig (bijv. opvangsystemen volgens EN 363).
2.2.
Maakt deel uit van een veiligheidssysteem voor de beveiliging op platte
daken
Instelbare verbindingsmiddelen voor veiligheidsgordels, deel uitmakend van een
veiligheidssysteem voor de beveiliging op platte daken, worden door de gebruiker voor het
stabiliseren van zijn arbeidspositie of als beperking in de lengte gebruikt om de voorkomen
dat hij zones bereikt waarin er risico bestaat vanaf grotere hoogte omlaag te vallen.
Het verbindingsmiddel voor veiligheidsgordels als borging op platte daken is geen
opvangsysteem en mag dan ook niet als zodanig worden gebruikt.
Wanneer de gebruiker, bijv. op een plat dak, werkzaamheden dient uit te voeren die zich
afspelen in de buurt van de valrant en het bevestigingspunt zich verder dan 2 m van deze
valrand verwijderd bevindt, kan hij met behulp van dit instelbare verbindingsmiddel voor
veiligheidsgordels de benodigde lengte instellen en zich beveiligen. Dit apparaat dient in
geen geval als maatregel ter beveiliging tegen omlaagvallen. Het instelbare verbindings-
middel geeft de gebruiker de mogelijkheid om zijn arbeidspositie t.o.v. de valrand te
beveiligen om een val over deze rand heen in ieder geval te voorkomen.
De gebruiker neemt het instelbare verbindingsmiddel en bevestigt de meegeleverde
bergbeklimmershaak van de lengte-instelvoorziening van het verbindingsmiddel op het
bevestigingspunt van de beveiliging op het platte dak (bijv. securanten, horizontale
bevestigingsvoorziening type HA 4). Mocht de opening van deze haak te klein zijn, gebruik
dan een karabijnhaak type MAS 65 of MAS 50 met ten minste 50 mm opening, doordat u de
bergbeklimmershaak in de ring van de grote karabijnhaak vasthaakt. Het vrije uiteinde van
het verbindingsmiddel (kabel) met de karabijnhaak wordt aan de bevestigingsogen van de
opvanggordel (EN 361) vastgehaakt. Vervolgens wordt de benodigde lengte van het
verbindingsmiddel door te drukken op de bedieningshendel variabel ingesteld. Hierbij dient
erop te worden gelet dat het verbindingsmiddel (kabel) niet onder trekkracht wordt
gehouden, omdat anders het doortrekken voor het instellen van de lengte niet mogelijk is.
Wanneer de lengte-instelvoorziening wordt losgelaten, vergrendelt deze automatisch op het
verbindingsmiddel. Om de voorkomen dat de lengte-instelvoorziening eruit glijdt, bevindt er
zich aan het einde van het verbindingsmiddel een terugschietborging. Dit instelbare
12

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Masi ma 5-16

Inhaltsverzeichnis