Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Chicco CT 0.6 Gebrauchsanleitung Seite 26

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 13
gebruikt, terwijl je rent of (rol)schaatst.
• Voorkom dat de wandelwagen in aanraking
komt met zout water, om roest te voorko-
men.
• Gebruik de wandelwagen niet op het
strand.
• LET OP: dit product mag uitsluitend door
een volwassene worden gebruikt.
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Dit artikel heeft geregeld onderhoud nodig. Reiniging en on-
derhoud mogen alleen door een volwassene worden gedaan.
REINIGEN
De stof van de wandelwagen kan niet verwijderd worden. Rei-
nig de stoffen delen met een vochtig doekje en neutrale zeep
en raadpleeg het etiket voor de samenstelling van het product.
Vervolgens worden de wassymbolen met hun betekenis weer-
gegeven:
Met koud water met de hand wassen
Niet bleken
Niet in de droogtrommel drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
Reinig de kunststof delen regelmatig met een vochtige doek.
Na eventuele aanraking met water moeten de metalen delen
afgedroogd worden om roestvorming te voorkomen.
ONDERHOUD
Smeer de bewegende delen indien nodig met droge siliconen-
olie. Controleer periodiek de slijtagestaat van de wielen en
houd ze vrij van stof en zand. Verzeker je ervan dat de kunststof
delen, die over de metalen buizen lopen, vrij zijn van stof, vuil
en zand om wrijving te voorkomen, wat de goede werking van
de wandelwagen kan schaden. Berg de wandelwagen op een
droge plaats op.
OPENEN
1. Maak de sluiting los (fig. 1)
2. Plooi de wandelwagen open (fig. 2)
3. Blokkeer het eerste veiligheidssysteem, door het met de voet
omlaag te duwen, zoals in figuur 3 A wordt getoond. LET OP: de
stang, die de twee achterwielen (zie "onderdelen") met elkaar
verbindt, omlaag duwen, biedt geen enkele garantie dat de wan-
delwagen geopend wordt (figuren 3 B en 3 C).
4. Breng de zonnekap aan, draai hem naar voren (fig. 4 A) en
bevestig de velcro, die zich op de hoeken bevindt (fig. 4 B)
LET OP: verzeker je ervan dat de zonnekap goed is bevestigd,
door hem omlaag te duwen, zodat hij op de speciale steun wordt
vastgezet (fig. 4 C) (tot je een klik hoort ten teken dat hij op zijn
plaats zit).
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
5. De rugleuning kan op 2 standen worden versteld. Na de clips
op de rugleuning (fig. 5 A) te hebben losgemaakt, open je de
scharnieren aan de zijkanten van de zitting (fig. 5 B).
LET OP: met het gewicht van het kind kan deze handeling moei-
lijker zijn. Het wordt aangeraden de rugleuning zonder het kind
in de wandelwagen af te stellen.
REMMEN
6. Om de wandelwagen te remmen, duw je de hendels op de
achterwielen omlaag (fig. 6). LET OP: de remmen zijn één geheel
en worden tegelijkertijd geactiveerd.
Als de hendels omhoog staan, worden de wielen niet geremd.
DE REM GARANDEERT NIET DAT ER OP ERG STEILE HELLINGEN
OPTIMAAL WORDT GEREMD.
LET OP: gebruik altijd de rem als je stopt. Laat de wandelwagen
nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de rem-
men geactiveerd.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzeker je
je ervan dat de remmen goed op beide achterwielgroepen ge-
plaatst zijn.
ZWENKENDE VOORWIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenkende wielen.
7. Om de zwenkwielen vrij te maken, laat je de hendel tussen de
twee wielen omlaag (fig. 7). Gebruik de vrije wielen op een effen
oppervlak. Om de wielen te vergrendelen, zet je de hendel weer
op de hoge stand.
LET OP: de zwenkwielen garanderen een betere bestuurbaarheid
van de wandelwagen. Op hobbelige terreinen is het echter raad-
zaam de wielen vergrendeld te gebruiken om een vloeiendere
voortgang te garanderen (grind, zandweg, etc.).
LET OP: beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden ver-
grendeld of ontgrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS
8. Alle wandelwagens hebben een vijfpuntsveiligheidsgordel (fig.
8). Stel de schoudergordels af en laat ze op de schouders van het
kind aansluiten. Doe de veiligheidsgordels altijd om en gebruik
altijd het tussenbeenstuk. Verzeker je ervan dat de gordels altijd
correct zijn vastgemaakt.
LET OP: om de veiligheid van je kind te garanderen, dienen de
veiligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
Voor meer veiligheid is de wandelwagen uitgerust met D-vor-
mige ringen om een extra veiligheidsgordel vast te kunnen ma-
ken volgens de voorschriften BS 6684. De ringen bevinden zich
rechts en links aan de binnenkant van de zitting van de kinderwa-
gen, zoals in de punten A en B wordt getoond.
SLUITEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker je
er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandel-
wagen niet in aanraking komen met het lichaam van het kind.
9. Om de wandelwagen in te klappen, na de zonnekap weer naar
achteren te hebben gezet, maak je veiligheidssysteem 1 los (zie
"onderdelen"), door het naar je toe te trekken en tegelijkertijd
omlaag te duwen (fig. 9 A - 1). Duw het vervolgens omhoog, om
het veiligheidsysteem helemaal te deblokkeren (fig. 9 A – 2).
LET OP: DE WANDELWAGEN HEEFT EEN TWEEDE VEILIG-
HEIDSSYSTEEM OM TE VOORKOMEN DAT HIJ PER ONGELUK
DICHTPLOOIT. PROBEER DE WANDELWAGEN NIET DICHT TE
26
PLO
BL
Om
he
10
he
11.
zijk
fig
De
kee
vla
AC
LET
bij
de
do
RE
12.
reg
aa
ge
zijk
LET
ho
LET
wa
sti
ma
me
TA
13
Op
wo
DR
14
te
kan
NE
PH
Ph
Tem
18
BE
Tel
Sit

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis