B.E.G. LUXOMAT net PD4N-KNX-DX Montageanleitung

LUXOMAT
Montage-Anleitung
DE
Vorbereitung
Arbeiten an elektrischen
!
Anlagen dürfen nur von
Elektrofachkräften oder von
unterwiesenen Personen unter
Leitung und Aufsicht einer
Elektrofachkraft entsprechend
den elektrotechnischen Regeln
vorge nommen werden.
Der Präsenzmelder sollte so
!
montiert werden, dass die
Hauptrichtung immer tangential
(seitlich zum Gerät) erfolgt. Die
Lichtmessung sollte immer an
der dunkelsten Stelle des
Raumes erfolgen. Nur so kann
sichergestellt werden, dass
ausreichend Licht im Raum
vorhanden ist.
Beachten Sie die länder-
!
spezifischen Vorschriften sowie
die gültigen KNX-Richtlinien.
Funktionsweise
Das KNX-Gerät ist ein fernbedienbarer
Decken-Präsenzmelder für
Innenanwendungen mit
kreisförmigem Erfassungsbereich.
Der Präsenzmelder schaltet das Licht
automatisch in Abhängigkeit von
anwesenden Personen (Bewegungen)
und der Umgebungshelligkeit.
Der im Melder integrierte Lichtfühler
misst stetig die Umgebungshelligkeit
und vergleicht sie mit dem am Melder
eingestellten Helligkeitssollwert. Ist die
Umgebungshelligkeit ausreichend, wird
die Beleuchtung nicht zugeschaltet.
Liegt die Umgebungshelligkeit unterhalb
des eingestellten Helligkeitssollwerts,
bewirkt eine Bewegung im Raum das
Einschalten der Beleuchtung.
Zusätzlich verfügt das Gerät über einen
einstellbaren Geräuschsensor. Durch
erkannte Bewegung sowie erkannte
Geräusche wird die Nach laufzeit
automatisch verlängert. Für das erste
Einschalten der Beleuchtung ist eine
erkannte Bewegung erforderlich.
Innerhalb von 10 s nach Ab lauf der Nach-
laufzeit kann die Beleuchtung jedoch
automatisch durch Ge räusche wieder
eingeschaltet werden.
Montage
LED Mic | LED PIR
Potentiometer Mic
Light
sensor 2
Light
sensor 1
Programming button/LED
Beim Aufsetzen der Abdeckung
!
(d) muss der Lichtsensor 1 frei
bleiben.
net PD4N-KNX-DX
®
Mounting-Instructions
EN
Preparations
Work on the mains supply may
!
only be carried out by qualified
professionals or by instructed
persons under the direction and
supervision of qualified skilled
electrical personnel in accord-
ance with electrotechnical
regulations.
The occupancy detector should be
!
mounted in such a way that the
main direction is always
tangential (laterally to device).
Brightness should be measured at
the darkest point in the room. This
is the only way to ensure that
there is sufficient light in the
room.
Observe the country-specific
!
regulations as well as the valid
KNX guidelines.
Operation
The KNX device is a remote control-
capable occupancy detector for ceiling
mounting (interior applications) having
a circular detection area.
The occupancy detector controls the
light automatically according to people
present (movements) and the ambient
brightness.
The integrated light sensor constantly
measures the ambient light and
compares it with the brightness set
value on the detector. If the ambient
light is sufficient, lighting will not be
switched.
If the ambient light level is below the
brightness set value, a movement
activates the lighting in the room.
In addition, the device has an
adjustable sound sensor. The
follow-up time is automatically
extended by detected movement as
well as detected noises. However,
a recognized movement is initially
required for switching on the lighting.
Within 10 sec. after the end of the
follow-up time the lighting can be
switched on automatically by means
of noises.
Mounting
d
e
UP/FM/EN/VZ
93387
When replacing the cover,
!
please take care that the
opening for light sensor 1 is
placed on the same.
Montage - Instructions
FR
Preparation du montage
Travailler sur un réseau ne
!
s'improvise pas, seul un
electricien qualifié et habilité
doit effectuer ce raccordement.
Le détecteur de présence doit
!
être installé de manière à
favoriser les mouvements
transversaux (latéraux). La
mesure de luminosité doit être
effectué à l'endroit où la
quantité de lumière est la plus
faible. C'est la seule façon
d'assurer que la luminosité dans
la pièce est suffisante.
Respecter les réglementations
!
spécifiques du pays et les
directives KNX en vigueur.
Fonctionnement
L'appareil KNX est un détecteur de pré-
sence télécommandable pour montage
en faux-plafond (applications intérieures)
avec plage de détection circulaire.
Le détecteur actionne automatique-
ment les éclairages en fonction de
la présence, du mouvement et de la
luminosité ambiante.
Le capteur de luminosité incorporé
évalue constamment la luminosité
ambiante et la compare à la valeur de
consigne de luminosité. Si la valeur de
consigne de luminosité est suffisante,
l'éclairage n'est pas activé. Si la valeur
de consigne de luminosité est en
dessous du seuil d'enclenchement,
un mouvement actionnera l'éclairage
dans la pièce.
De plus l'appareil possède un capteur
de bruits. La temporisation est
automatiquement prolongée par un
mouvement détecté ou par un bruit.
Cependant un mouvement initial est
nécessaire pour enclencher l'éclairage.
L'éclairage peut aussi être allumé dans
un délai de 10 sec. après la fin de la
temporisation si un bruit est perçu.
Montage
Product
Code
Fig. 1
2.50 m
5.00 m
En remplaçant le couvercle,
!
veuillez respecter que l'ouver-
ture pour le capteur de lumière 1
est placée sur ce capteur.
93387
Montage - Instructies
NL
Montagevoorbereiding
Werkzaamheden aan elektrische
!
installaties mogen enkel door
gekwalificeerde installateurs of
geschoold personeel uitgevoerd
worden en dit in overeenstem-
ming met de elektrotechnische
regels.
De aanwezigheidsmelder moet
!
zodanig gemonteerd worden,
dat de hoofdrichting tangentieel
is (zijwaarts langs het toestel).
De lichtmeting moet steeds
gebeuren op het donkerste punt
in de ruimte. Alleen dan kan
voldoende licht in de ruimte
gewaarborgd worden.
Let op de landspecifieke
!
voorschriften en de geldende
KNX-richtlijnen.
Werking
Deze KNX melder is een op afstand
bedienbare aanwezigheidsmelder voor
plafondmontage (binnentoepassingen)
met een circulair detectiebereik.
De aanwezigheidsdetector schakelt de
verlichting automatisch aan in functie
van bewegingen en de aanwezige
helderheidswaarde.
De geïntegreerde lichtsensor meet con-
stant de aanwezige helderheidswaarde
en vergelijkt deze met de ingestelde
helderheidswaarde van de detector.
Als het aanwezige licht voldoende is,
zal de verlichting niet aanspringen als
er beweging wordt gedetecteerd. Als
het aanwezige licht minder is dan de
ingestelde helderheidswaarde op de
detector, zal de verlichting aanspringen
bij beweging.
Bijkomend heeft het toestel een
regelbare geluidsensor. De nalooptijd
wordt automatisch verlengd door
waargenomen beweging en door
waargenomen geluid. Het licht
wordt echter alleen aangeschakeld
door beweging. Binnen 10 sec. na
het einde van de nalooptijd, kan
het licht automatisch terug worden
aangeschakeld door geluid.
Montage
2
3
1
1 2 3
Ø 24.00 m Ø 8.00 m Ø 6.40 m
Ø 48.00 m Ø 16.00 m –
Bij het vervangen van de
!
afdekking (d) moet de
lichtsensor 1 vrij blijven.