Grundig KD-218A Bedienungsanleitung Seite 67

1.3 INFORMATIE-INDICATIE EN OPSTARTEN
1.3.1 Informatie-indicatie
1.3.1.1 Informatie-indicatie tabel
Informatie
Opstartprompt
Normale werking
Waarschuwing lege
batterij
Storings-waarschu-
wing
Waarschuwing einde
levensduur
Alarmwaarschuwing
Alarmdemping
Waarschuwing lage
CO-concentratie
Status
De stroomindicator,
Storingsindicator en alarm
indicator zal knipperen op
dezelfde tijd, en de
zoemer piept op hetzelfde
moment.
De aan/uit-indicator knippert ten
minste eenmaal per minuut.
De storingsindicator knippert met
een pieptoon ten minste eenmaal per
minuut.
De storingsindicator knippert
tweemaal met piepsignalen. Wanneer
een storing wordt gedetecteerd, wordt
ten minste eenmaal per minuut een
storingswaarschuwing gegeven.
De storingsindicator knippert driemaal
met piepsignalen. De waarschuwing
voor het einde van de levensduur
wordt ten minste eenmaal per minuut
gegeven.
De alarmindicator knippert vijfmaal
met piepsignalen. Dat is één
alarmcyclus. Alarmwaarschuwing zal
3 keer om de 10 seconden afgaan.
Wanneer de detector in alarmstand
is, houdt u de TEST-knop ingedrukt,
waarna het alarm wordt uitgeschakeld.
Alarmdempingstand is
hetzelfde als alarmstand, behalve
dat de zoemer tijdelijk niet piept. De
alarmindicator knippert nog steeds.
Alarmdempingstand duurt minder dan
10
minuten.
De alarmindicator knippert 4 keer
en de pieptonen worden langzamer.
Een waarschuwing voor lage CO-
concentratie wordt ten minste om de
vijf minuten gegeven en het interval
bedraagt ten minste 3 minuten.
Functie
Het geeft aan dat de
stroomvoorziening normaal is
aangesloten. Het controlelampje
brandt en de zoemer kan normaal
klinken, wat erop wijst dat de
controlelampjes en de zoemer
normaal werken, zo niet
is er een storing.
Het geeft aan dat de detector in
normale werking is.
Het geeft aan dat de batterijen
vervangen moeten worden.
Het geeft aan dat er een storing is
in de sensor of het circuit. Er wordt
minstens eenmaal per minuut een
storingswaarschuwing gegeven totdat
de storing is verholpen.
Het geeft het einde van de levensduur
van de unit aan.
Het geeft de alarmstand aan en
gevaarlijke concentraties van CO
worden gedetecteerd.
Het geeft de alarmstand aan zonder
pieptonen, alleen wanneer de CO-
concentratie lager is dan 200 ppm.
Het geeft aan dat er een lage
concentratie CO wordt gedetecteerd.