8. Overbelasting
– Overbelast nooit wandcontactdozen, verlengsnoeren of meervoudige contactdozen, omdat anders
het gevaar voor brand of elektrische schokken bestaat.
9. Binnendringen van vreemd materiaal en vloeistof
– Let erop dat er nooit vreemd materiaal of vloeistof door ventilatieopeningen dit apparaat
binnendringt, omdat het anders tot contact met onder hoe spanning staande componenten dan wel
tot een kortsluiting met de daaruit voortvloeiende brand of elektrische schok kan komen. Mors nooit
vloeistoffen van eender welke aard op dit apparaat.
10. Onderhoud
– Tracht niet zelf, het onderhoud van dit apparaat uit te voeren, omdat door de openingen
of door het verwijderen van afdekkingen onder spanning staande onderdelen die bij aanraking een
bron van gevaren vormen, kunnen vrijkomen. Laat alle onderhoudswerkzaamheden over aan
het gekwalificeerde personeel van de klantenservice.
11. Beschadigingen die een reparatie vereisen
– Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door een gekwalificeerde klantenservice laten
uitvoeren.
Een onderhoud/reparatie is noodzakelijk als het apparaat beschadigd werd (bv. het netsnoer of de
stekker), als er vloeistof in het apparaat gelopen is, als voorwerpen het apparaat binnengedrongen
zijn, als het apparaat aan regen of vocht blootgesteld werd, als het niet meer perfect functioneert of
als het neergevallen is.
12. Wisselstukken
– Wanneer er wisselstukken benodigd worden, overtuigt u er zich van dat de klantenservicetechnicus
wisselstukken gebruikt die door de fabrikant voorgeschreven zijn of die dezelfde eigenschappen
als de originele onderdelen hebben. Niet-toelaatbare wisselstukken kunnen tot brand, elektrische
schokken of andere ongevallen leiden.
13. Veiligheidscontrole
– Verzoek de klantenservicetechnicus na de beëindiging van onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden aan dit apparaat om de uitvoering van een veiligheidscontrole om vast te
stellen, of het apparaat zich in een perfecte operationele toestand bevindt.
14. Wand- of plafondmontage
– Dit apparaat mag alleen volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of aan het
plafond aangebracht worden.
15. Warmte
– Installeer het apparaat niet in de nabijheid van hete oppervlakken zoals bv. radiatoren, straalkachels,
ovens of andere apparaten (versterkers inbegrepen) die heet kunnen worden. Stel nooit objecten met
open vlammen, zoals kaarsen of lantaarns, op of in de buurt van het apparaat op. De geïnstalleerde
batterijen mogen niet aan felle hitte, zoals direct zonlicht, vuur of dergelijke, blootgesteld worden.
16. Stroomleidingen
– Een buitenantenne mag niet in de nabijheid van elektriciteitskabels of andere elektrische
leidingen resp. op plaatsen, waar ze op dergelijke elektrische leidingen kan vallen, geïnstalleerd worden.
Bij het installeren van een buitenantenne moet er op de grootst mogelijke zorgvuldigheid op gelet
worden, niet per vergissing elektrische leidingen aan te raken, omdat dit levensgevaarlijk is.
17. Batterijen
- Als u het apparaat één maand of langer niet gebruikt, verwijdert u de batterijen uit het batterijvak
van de afstandsbediening om te verhinderen dat de batterijen zouden uitlopen. Voer uitlopende
batterijen onmiddellijk vakkundig en met inachtneming van alle relevante wettelijke voorschriften af.
Uitlopende batterijen kunnen letsels veroorzaken en het apparaat beschadigen.
Combineer nooit batterijen van een verschillend type of oude met nieuwe batterijen.
4