DSC HS2LED Installationsanleitung Seite 25

[023] Opties derhet bedienpaneel
Standaard Opt. AAN
UIT |____| 1 Ingeschakeld LED-stroombesparing Inschakelings-LED uit in de slaapstand
Bedienpaneel status geeft aanwezig
AAN |____| 2
ingeschakeld weer
UIT |____| 3 5e terminal is PGM-uitgang
UIT |____| 7 Lokale temperatuurweergave
Waarschuwing lage temperatuur
UIT |____| 8
ingeschakeld
[030] LCD-bericht gedownload
|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|
|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|_____|
OPMERKING: Weergave klok (sectie [022], optie 1) moet zijn ingeschakeld.
[031] Duur gedownload LCD-bericht
Standaard: 000 |_____|_____|_____|_____|
Dit getal geeft het aantal keren weer dat het gedownloade bericht moet worden gewist voordat het per-
manent wordt verwijderd. Dit bericht kan worden gewist door op een willekeurige toets te drukken.
[041] Toewijzingen temperatuurzone binnenshuis
Standaard: 000 |_____|_____|_____| (Geldige waarden zijn 000-128)
[042] Toewijzingen temperatuurzone buitenshuis
Standaard: 000 |_____|_____|_____| (Geldige waarden zijn 000-128)
[101]-[228] Deurbel voor zones
Standaard: 01 |_____|_____|
Het bedienpaneel kan worden geprogrammeerd om maximaal vier verschillende belklanken te luiden
voor individuele zones.
(Bijvoorbeeld, voor zone 1, voer sectie [101] in, voor zone 2 voer sectie [102] in).
01 6 pieptonen
02 Bingbingtoon
03 Dingdongtoon
[991] Programmering van het bedienpaneel terugzetten naar de
fabrieksinstellingen
1. Druk op [*][8][installatiecode].
2. Voer [991] in.
3. Gebruik de [<][>]-toetsen om naar het betreffende bedienpaneel te scrollen.
4. Druk op [*] om het bedienpaneel te selecteren.
5. Voer opnieuw [installieprogrammacode] in.
6. Druk op [*] om het geselecteerde bedienpaneel terug te zetten naar de fabrieksinstellingen
UIT
Bedienpaneel status geeft aan-
wezig/afwezig ingeschakeld weer
5e terminal is zoneinvoer
Geen locale temperatuurweergave
Waarschuwing voor lage temperatuur
Uitgeschakeld
(Geldige waarden zijn 000-255, 000 = niet-gelimiteerde
berichtenweergave)
04 Alarmtoon (4s duur)
05 Zonenaam
Bedienpaneelsymbolen
Tabel 4: Weergavesymbolen
6
3 4 5
1 2
8 10
9
Geheugen - Geeft aan dat er alarmen in het geheu-
1
gen staan.
Brand - Geeft aan dat er brandalarmen in het
2
geheugen staan.
Klokcijfers - Deze cijfers geven de uren en minu-
ten weer als de lokale klok actief is, en iden-
tificeren ook de zone wanneer de OPEN- of
3,4,5 ALARM-iconen actief zijn. Deze cijfers schui-
ven een zone per seconde vanaf het laagste zone-
nummer tot het hoogste tijdens het scrollen door
zones.
1 tot 8 - Deze getallen geven schakelingen of
6
binaire getallen weer wanneer deze nodig zijn.
Overbruggen - Geeft aan dat er zones zijn die
7
automatisch of handmatig worden onderdrukt.
Open - Als zones zijn geopend, wordt dit pic-
8 togram weergegeven en de open zones weer-
gegeven.
Programma - Dit pictogram knippert wanneer het
systeem geprogrammeerd wordt door het instal-
latieprogramma of de gebruiker, of wanneer het
9
bedienpaneel in gebruik is. Deze LED blijft bran-
den wanneer er stermenu's geopend worden waar-
voor een toegangscode vereist is.
Proximity (Prox) tags-ondersteuning
(HS2ICNP/HS2ICNRFP/HS2LCDP)
Proximity Tags kunnen elke bediendeelfunctie uitvoeren dat zou die normaal gesproken een gebrui-
kerstoegangscode vereist. Toon de tag aan de tagreader ( ) of aan de linkerkant van de bedienpaneel-
LCD.
Proximity Tags toewijzen
Met behulp van een LCD-bedienpaneel:
1. Druk op [*][5][Master/bewakerscode].
2. Toets een 2-cijferige gebruikerscode.
3. Druk op 2.
13
7
14
15
16
17
11 12
Deurbel - Gaat branden wanneer
10 deurbel is ingeschakeld en is uit
wanneer deurbel is uitgeschakeld.
Afwezig - Geeft aan dat het
11 paneel is ingeschakeld in de afwe-
zig modus.
Verblijf - Geeft aan dat het
12 paneel is ingeschakeld in de aan-
wezig modus.
Nacht - Geeft aan dat het paneel
13
is ingeschakeld in de nachtmodus.
Gereedlampje (groen) - Wanneer
het gereedlampje aan staat, is het
14
systeem klaar om ingeschakeld te
worden.
Inschakelingslampje (rood) - wan-
15 neer het inschakelingslampje aan
is, is het systeem ingeschakeld.
Systeemprobleem - Geeft aan dat
16
er een systeemprobleem actief is.
AC - Geeft aan dat er AC-stroom
17 wordt gebruikt door het hoofd-
paneel.