Herunterladen Diese Seite drucken

OWA Delfin Einbauanleitung Seite 7

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Delfin:

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

1. Voormontage
De aansluiting van de onthardingsinstallatie
gebeurt met de snelle montageset van de
inbouwdraaiflens. Deze bestaat uit een
draaiflens, een ringdichting en een montage-
deksel. De draaiflens, zowel voor horizontale
als voor verticale buisleidingen geschikt,
moet in de stromingsrichting geïnstalleerd
worden. Deze is door een ingegoten pijl
gekenmerkt. Het flensoppervlak van de
draaiflens moet verticaal staan (zie afb. 2).
De buisleiding kan voor de montage van de
onthardingsinstallatie afgedrukt worden.
2. Bypasskraan (niet meegeleverd)
(Afb. 3: bedrijfspositie, Afb. 4: omloop)
Door de montage van een bypasskraan tus-
sen de draaiflens en de waterontharder is
een continue onttrekking van onbehandeld
drinkwater ook tijdens onderhoudswerk-
zaamheden mogelijk. De met de ingegoten
letter "R" (buis) gekenmerkte flens van de
bypasskraan wordt op de draaiflens (eerst
het
montagedeksel
schroefd. Op de andere flens met de inge-
goten letter "G" (apparaat) wordt de onthar-
dingsinstallatie gemonteerd.
3. Om de montage te beëindigen
De afdekplaat op de aansluiting van de
stuurkop verwijderen. De schroeven van
beide klembeugels op het zoutvoorraad-
reservoir losdraaien. De stuurkop zover naar
boven trekken tot hij met de daar tussen
gelegde dichting ofwel op de draaiflens
ofwel op de bypasskraan vastgeschroefd
kan worden. Verzekeren dat de onthar-
dingszuilen verticaal hangen. De onthar-
dingsinstallatie slechts zo hoog (max. 1,5 m)
monteren dat hij minstens nog met de
bovenste klembeugel op de zoutvoorraad-
tank gehouden wordt.
Om de aanzuig- en vulslangen om te leiden
moeten, indien nodig, de onderste of beide
klembeugels naar boven gericht worden en
naar achter gedraaid.
verwijderen)
ge-
Delfin / Dauphin
Wanneer een montage op grotere hoogte
nodig is (draaiflenspositie tot max. 1,9 m
boven het oppervlak van het zoutreservoir
mogelijk) en/of de onthardingsinstallatie
zijdelings
versteld
worden, moeten de onthardingszuilen tegen
de wand steunend aangebracht worden.
4. Aansluiting afvoerwater
De slangen voor het afvalwater van de rege-
neratie en de veiligheidsoverloop dienen
beide knikvrij naar de riolering te worden
gelegd, waarbij een vrije uitloop boven de
afwateringsgoot c.q. het afvoerputje tot
stand gebracht moet worden.
4.1 De afvoerwaterslang met een buitendia-
meter van 10 mm mag niet hoger dan de
stuurkop gelegd worden. De lengte van de
slang bedraagt max. 3 m en mag niet
vergroot worden. Het losse uiteinde van de
slang op de buisleiding of soortgelijke goed
met de meegeleverde kleefband beves-
tigen.
4.2 De overloopslang met een buiten-
diameter van 19 mm moet met permanent
verval naar het kanaal gelegd worden.
Veiligheidsaanwijzing: Absoluut in acht
nemen!
Tot aan de inbedrijfstelling mag er geen
waterdruk op de onthardingsinstallatie zijn
(bypasskraan op omloop).
Voor de inbedrijfstelling, zie de separate
bedrijfshandleiding!
geïnstalleerd
moet
7

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

DauphinDelfin-megaDauphin-mega