Gebruiksaanwijzing
Versie 01/13
Programmeerkaart „PK02"
Bestelnr. 51 72 88
Voorgeschreven gebruik
Met de programmeerkaart kunnen hierop passende rijregelaars op eenvoudige en comfortabele manier worden
geprogrammeerd. Voor welke rijregelaar de aanwezige programmeerkaart geschikt is, ziet u actueel altijd op
www.conrad.com bij de betreffende programmeerkaart (lijst in het downloadgebied).
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving. Alle vermelde bedrijfs- en
productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Leveringsomvang
• Programmeerkaart
• Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsvoorschriften
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op
garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet
opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke
gevallen vervalt de garantie.
• Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet
toegestaan. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die u zelf kunt onderhouden. Open het dus niet. Hierdoor
vervalt bovendien de garantie!
• Het apparaat is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen!
• De programmeerkaart mag niet vochtig of nat worden.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen.
Programmering
Met de programmeerkaart kunnen alle beschikbare instellingen van de rijregelaar heel makkelijk worden
geprogrammeerd. Aan de voorzijde van de programmeerkaart bevinden zich twee stekkermogelijkheden. De
rechterbus dient voor een externe stroomtoevoer van 4,8 tot 6 V als de te programmeren rijregelaar niet over een BEC-
systeem beschikt. De linkerbus is ontworpen voor de aansluiting van een rijregelaar.
Let bij het opnieuw aansluiten op de juiste polariteit. Let hier op de markeringen op de behuizing van de programmeerkaart.
Ga als volgt te werk om de rijregelaar te programmeren:
Verbind een volledig opgeladen rijaccu met de rijregelaar en schakel deze in.
Verbind nu pas de servostekker van de rijregelaar met de programmeerkaart, en let daarbij op de juiste polariteit van
de servostekker (zwart = min/-). De display van de programmeerkaart licht op en toont een startmelding.
De stroomtoevoer gebeurt in regel door een zogenaamd „BEC-systeem", dat in de meeste rijregelaars
is geïntegreerd en de stroomtoevoer van de ontvanger uit de rijaccu gebruikt. (zie gebruiksaanwijzing
voor de rijregelaar!).
Als de te programmeren rijregelaar niet over een dergelijk BEC-systeem beschikt dan moet de
programmeerkaart bijkomend door een externe spanningsbron van stroom worden voorzien. Steek
hiervoor in de rechter aansluitbus bovenop de servo-stekker van de rijregelaar een geschikte ontvangeraccu
(4,8 tot 6 V). Let daarbij op de juiste richting van de polen.
Als de programmeerkaart via een externe stroomtoevoer wordt aangedreven, moet eerst de
programmeerkaart aan de externe stroomtoevoer worden aangesloten. Pas daarna mag de rijregelaar
aangesloten worden.
Met de middelste toetsen „ " en „ " van de programmeerkaart kunt u de gewenste functie selecteren die moet worden
veranderd.
Bij de eerste druk op de toets „ " wordt op het display het type en de versie van de firmware van de rijregelaar
weergegeven.
Met een bijkomende korte druk op de toets „ " kunt u na elkaar de verschillende functies selecteren die u wilt instellen
(zie beschrijving verder hieronder).
Met de buitenste toetsen „ " en „ " van de programmeerkaart kunt u de instelling van het huidig geselecteerde
menupunt veranderen. Hierbij wordt op het scherm links en/of rechts door een pijl aangeduid, welke toets(en) een
wijziging van de instelwaarde kunnen bewerken.
Als u de rijregelaar verder uitschakelt of hem van de rijaccu ontkoppelt, zijn alle uitgevoerde wijzigingen automatisch
in de rijregelaar opgeslagen.
Ontkoppel de servostekker van de rijregelaar van de programmeerkaart en verbind de stekker opnieuw met de hiervoor
voorziene ontvangerstekker aan. Uw model is nu gebruiksklaar met een nieuw-geprogrammeerde rijregelaar.
De volgende „menupunten" kunnen ingesteld worden:
1. „Battery Type" (batterijtype)
In de rijregelaars van de „Phase³"-reeks is bij gebruik met LiPo-accu's een onderspanningsherkenning automatisch
actief (3,0 V/cel). Daarom moet u in dit menupunt vastleggen, welk accutype voor het bediening van de rijregelaar wordt
gebruikt. Als voor de bediening een LiPo-accu wordt gebruikt, moet daarom het accutype „Lipo" worden geprogrammeerd.
De volgende instelmogelijkheiden zijn mogelijk: „Nicd/Nimh" (NiCd-/NiMH-accu), „Lipo 2" (2-cellige LiPo-accu) of
„Lipo 3" (3-cellige LiPo-accu).
2. „Operation Mode" (rijmodus)
Hier legt u de rijmodus vast. „Forward only" = alleen vooruit rijden mogelijk, „Forward/Reverse" = vooruit en achteruit
rijden mogelijk. Bij het omschakelen van vooruit naar achteruit rijden wordt de motor niet onmiddellijk, maar na een
pauze omgeschakeld om de aandrijving, wielen en accucapaciteit te sparen.
Bij het wisselen tussen vooruit- en achteruitrijden dient de gashendel zich kort (ca. 2 seconden) in de
neutraalstand te bevinden. Als de hendel direct van vooruit- naar achteruitrijden wordt gezet, wordt het
voertuig afgeremd (het voertuig gaat NIET achteruit!).
3. „Initial Brake" (Gebruiken van de remkracht)
Met de ingestelde waarde wordt vastgelegd hoe hoog de remwerking aan het begin van het rembereik (positie van het
gashendel aan de zender) is.
Het ingestelde remvermogen krijgt dus effect, wanneer het gashendel voor vol gas aan het begin van de remzone (dus
nabij de neutrale positie) wordt geplaatst. De rem kan in tien stappen worden geprogrammeerd (hoe hoger de
ingestelde waarde, des te krachtiger is de remwerking): 10%, 20%, 30%, 40%, 45%, 50%, 55%, 60%, 65%, 70%. Hoe
hoger de ingestelde waarde, des te hoger de belastingen voor aandrijvingen, motor en snelheidsregelaar.
4. „Drag Brake" (motorrem)
Als de gashendel op de zender uit de instelling vooruit naar de neutrale stand wordt gebracht, wordt de motorrem
geactiveerd. De functie komt overeen met de motorrem van een „echte" auto, als u de voet van het gaspedaal neemt.
De motorrem kan in tien stappen geprogrammeerd worden (hoe hoger de ingestelde waarde, hoe sterker de
remwerking): „off" (=0%, uitgeschakeld), 5%, 10%, 15%, 20%, 25%, 30%, 35%, 40%, 45%.
5. „Motor Timing" (Timing van de Brushless-motor)
Met deze instelmogelijkheid beïnvloedt u de loopeigenschappen van de motor (vergelijkbaar met de voorontsteking
van een verbrandingsmotor). U heeft de volgende instelmogelijkheden: „low" = laag; „normal" = normaal (aangewezen);
„high" = hoog. Stel „low" (laag) in opdat de motor met betrekking tot de basisinstelling wat meer draaimoment krijgt en
wat minder in de hoogste toerentallen draait. Stel „high" (hoog) in opdat de motor wat meer maximum toerental en wat
minder draaimoment krijgt. In beide gevallen veranderen de stroomwaarden. Let daarom op dat de specificaties van
de motor en rijregelaar worden nageleefd. Let tijdens het gebruik bovendien op de temperaturen van motor en
rijregelaar.
6. „Acceleration" (aanrijdynamiek)
Met deze instelling kunt u de aanrijdynamiek instellen. „low" = zacht; „medium" = middelmatig; „high" = hoog. Hoe hoger
de instelling, hoe meer de motor en aandrijving worden belast en hoe hoger de stroom bij het opstarten van het voertuig.
7. „Foward Limit" (begrenzing van de snelheid voor het vooruit rijden)
Hiermee kunt u de maximumsnelheid instellen die uw voertuig bij „volgas vooruit" moet bereiken. Met de instelling „0"
wordt geen begrenzing geprogrammeerd. Met de instelling „90" wordt de maximale vooruitrijsnelheid met 90%
verlaagd. De volgende instellingen zijn mogelijk: 0%, 10%, 20%, 30%, 40%, 50%, 60%, 70%, 80%, 90%.
8. „Reverse Limit" (begrenzing van de snelheid voor het achteruit rijden)
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het achteruit rijden is geprogrammeerd (zie programmastap 2 = Rijmodus).
Hierbij legt u met procentwaarden vast, aan welke snelheid kan worden achteruit gereden, in verhouding tot het vooruit
rijden. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe sneller het achteruit rijden. De volgende instellingen zijn mogelijk: 10%,
20%, 30%, 40%, 50%, 60%, 70%, 80%, 90%, 100%.
9. „Drive Frequency" (schakelfrequentie van de rijregelaar)
De schakelfrequentie kan tussen „8kHz" (aangewezen) en „16kHz" worden omgeschakeld. Aangezien men bij de
omstelling van de kloksnelheid op veel factoren moet letten, zoals het motortype en de gebruikte rijregelaar, toerental,
stroomwaarde, etc. raden wij aan om alleen in uitzonderlijke gevallen en rekening houdend met alle nodige parameters
van de basisinstelling af te wijken.
10. „Dead Band" (neutrale stand)
Hiermee kan het bereik van de neutrale stand van de zender worden ingesteld (het bereik van de hendelweg van de
gas-/remhendel, die als neutrale stand moet worden herkend). Hoe kleiner de ingestelde waarde, hoe gevoeliger de
motorbesturing op de neutrale stand van de gas-/remhendel op de zender reageert. U kunt de volgende waarden
instellen: 2%, 3%, 4%, 5%, 6%.
11. „Reverse Rotation" (draairichting omkeren)
Met deze functie kunt u zonder de kabels tussen toerentalteller en motor om te wisselen, elektronisch de draairichting
van de motor veranderen: „normal" = normale draairichting, „Reverse" = draairichting omkeren.
12. „Default Settings" (fabrieksinstellingen)
Als u deze functie op „yes" programmeert, worden alle uitgevoerde wijzigingen gewist en de fabrieksinstellingen van
de rijregelaar opnieuw geactiveerd.
Afvoer
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil!
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking
inleveren.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning: .......................... 4,8 tot 6 V/DC
Gewicht: ........................................ ca. 60 g
Afmetingen (L x B x H): ................. ca. 85 x 71 x 17 mm
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.