Inbedrijfstelling; Veiligheidsaanwijzingen - LeuchtenDirekt 995090 Bedienungsanleitung

5.1 Inbedrijfstelling

1. Schroef de grondpen op de buitencontactdoos vast.
2. Zoek een passende plaats en bevestig de buitencontactdoos met de punt verticaal in de grond.
3. De buitencontactdoos verwijderen:
Voordat de buitencontactdoos uit de grond verwijderd wordt, moet ze van het stroomnet
ontkoppeld worden. Verder moeten alle aangesloten stroomverbruikers eveneens uitgetrokken
worden. De buitencontactdoos mag uitsluitend aan de handgreep uit de grond getrokken
worden.

6 Veiligheidsaanwijzingen

Belangrijk: Zie de volgende aanwijzingen om verwondingen of materiële schade te vermijden.
Bedrijfsomgeving: De tuincontactdoos met grondpen is tegen vochtigheid en spatwater
beschermd. Het product is echter niet waterdicht, en bijgevolg is een inbedrijfstelling in het water
of in de buurt van stromend water verboden.
Gevaar: Bij niet-naleving bestaat levensgevaar door elektrische stroom.
Bij optredende schade, die door de niet-naleving van deze bedieningshandleiding, in het
bijzonder van de veiligheidsaanwijzingen en de bediening optreden, vervalt de garantie. Voor
volgschade wordt evenmin aansprakelijkheid aanvaard. De gebruiksaanwijzing moet bewaard en
eventueel aan derden doorgegeven worden.
– De buitencontactdoos niet in omgevingen opstellen die warmteontwikkeling ondersteunen, met
andere woorden niet aan directe zonnestraling blootstellen, niet afgedekt bedrijven.
– De buitencontactdoos mag alleen op een geaarde beschermingscontactdoos aangesloten worden die
over een lekstroom FI-beschermingsschakelaar met max. 30 mA triggerstroom beveiligd is.
– Bij defecten mag de buitencontactdoos niet in bedrijf genomen worden. Het is ten strengste
verboden de rubberen leiding verder te gebruiken wanneer de isolatie beschadigd is. De leiding moet
dan door een gecertificeerde leiding en een stekker met dezelfde eigenschappen vervangen worden.
– Er dient verzekerd te worden dat de buitencontactdoos in goed bevestigde grond gepositioneerd
wordt (de grondpen moet voldoende diep in soliede grond gestoken worden).
– De tuincontactdoos met grondpen mag alleen in zones gebruikt worden waarin het niet tot
waterophopingen kan komen. De buitencontactdoos mag uitsluitend met een minimumafstand
van 1 m tot vijvers, beken, etc. opgesteld worden om contact van onder stroom staande delen
met water te vermijden.
– Voordat de buitencontactdoos van plaats veranderd wordt, moet ze van het stroomnet
ontkoppeld worden. Verder moeten alle aangesloten stroomverbruikers eveneens uitgetrokken
worden.
– Indien de buitencontactdoos kantel, moet door een nieuwe inbedrijfstelling verzekerd worden
dat geen water in de contactdoos gekomen is.
– De contactdozen mogen alleen door een vakman geopend worden. Dergelijke interventies
betekenen levensgevaar door elektrische schok.
– Zelfs bij een val van de buitencontactdoos vanuit geringe hoogte, moet deze op duidelijke defecten
gecontroleerd worden. Vóór een verdere inbedrijfstelling van het product moet een vakman
opgezocht worden om de buitencontactdoos te laten controleren.
– Kinderen nooit zonder toezicht in de buurt van de buitencontactdoos laten. Kinderen onderschatten
de gevaren van elektrische apparaten.
22