Snel wegwijs
Basisregels voor de bediening
tekst invoeren
Uw toestel heeft een eigen toetsenbord voor het invoeren van tekst (alfanumeriek
toetsenbord, zie pagina 5). Als dit toetsenbord onbedrukt is, kunt u een van de drie
bijgeleverde sjablonen over het toetsenbord leggen. Welk sjabloon dat is, hangt van
de ingestelde taal bij de ingebruikneming af (zie pagina 9). De volgende tabel geeft
u een overzicht van het aan de betreffende talen toegewezen sjabloon:
Sjabloon
QWERTZ
QWERTY
AZERTY
Met Lettertoetsenbord kiezen in het menu „Instellingen/toetsen" kunt u
altijd de indeling van het alfanumerieke toetsenbord aan het gebruikte sjabloon
aanpassen.
Hier enkele basisregels voor het invoeren van tekst:
Standaard gelden de letters die onderaan op de toetsen staan gedrukt.
-- Voor hoofdletters moet de shifttoets ingedrukt worden.
-- Speciale tekens zijn in het blauw weergegeven. Voor speciale tekens dient de
ALT--toets ingedrukt te worden.
-- Land- -specifieke tekens maakt u als volgt: Kies eerst het diakritische teken op
de middelste rij van de toetsen. Voer vervolgens de normale letter in.
Tekst wissen met de toets „Clear"
Met de toets „Clear" wordt het teken boven de markering gewist. Staat de
invoerpositie achter het laatste teken, dan wordt het laatste teken gewist. Wordt
hierbij de cleartoets langer ingedrukt, dan worden de laatst ingevoerde tekens een
voor een gewist (zoals bij een PC).
Bovendien kunnen met de toets „Clear" lijstnummers (b.v. in de oproeplijst of in het
telefoonboek) gewist worden. Dit functioneert als volgt: Eerst het nummer markeren
en daarna de toets „Clear" indrukken. Daarna begint het gemarkeerde nummer te
knipperen. Wordt tijdens deze knipperfase „OK" ingedrukt of „Clear" opnieuw
ingedrukt, dan wordt het nummer gewist.
NL
8
Taal
D/PL/CZ/HU/SI
GB/IT/ES/NL
FR