TEUFELBERGER ROCKY Herstellerinformation Und Gebrauchsanleitung Seite 21

Afb. 1, bladzijde 10
A Vernaaide touwlus voor karabijnhaak (karabijn-
haak volgens EN 362:2004)
B Touw (in richting bevestigingspunt)
C Beschermhoes
D Karabijnhaak
E Oog van karabijnhaak
F Touwklemhendeltje
G Los eind
H Eindzekering (opgeperste nippel)
Aan het apparaat mag slechts één passend (– in het
oog vrij beweegbaar) verbindingselement (karabijn-
haak) volgens EN 362/2004 gebruikt worden (afb.
1D, bladzijde 10) – Aanbeveling: ovale karabijnhaak
met Trilock-zekering.
Aan het einde van het touw (bevestigingspunt) kan
ieder voor het gebruikte bevestigingspunt geschikte
en aan de eisen van EN 362/2004 voldoende verbin-
dingselement (karabijnhaak) gebruikt worden (afb.
1A, bladzijde 10).
Gedurende gebruik is het voor de veiligheid van de
gebruiker essentieel dat het systeem resp. het veran-
keringspunt altijd correct gepositioneerd wordt en het
werk zo uitgevoerd wordt dat het gevaar voor vallen
en de valhoogte tot een minimum beperkt worden.
Na de uiteindelijke positionering moet het instelbare
verbindingsmiddel op spanning gehouden worden zo-
dat bij een eventuele val de valhoogte tot 0,5 meter
beperkt blijft.
1. Het instelbare verbindingsmiddel kan op twee
manieren gebruikt worden:
a. Zijdelingse verbinding – EN 358:
Het verbindingselement (karabijnhaak) van het ap-
paraat aan een zijdelingse houdring van de heupgor-
del bevestigen (afb. 2A + 3A, bladzijde 10/11). Het
einde van het touw met gestikte lus en karabijnhaak
om het verankeringspunt voeren en de karabijnhaak
aan de tweede nog vrije zijdelingse houdring van de
heupgordel bevestigen (afb. 2A, bladzijde 10). De
beschermhoes (indien beschikbaar – afhankelijk van
de uitvoering) aan het omkeerpunt positioneren om
het touw tegen beschadigingen te beschermen. Om
de afstand te verminderen moet het vrije eind van het
touw aangetrokken worden (afb. 2B, bladzijde 10),
om de afstand te vergroten het apparaat in de hand
houden en iets draaien (afb. 2C, bladzijde 10). LET
OP: Om een ongecontroleerd vieren te vermijden met
de tweede hand aan een structuur vasthouden.
GEBRUIK
b. Voorste verbinding – EN 813:
Het verbindingselement (karabijnhaak) van het
apparaat aan de voorste bevestigingsring van de
heupgordel bevestigen (afb. 4A, bladzijde 11) en het
eind van het touw met vernaaide lus en karabijnhaak
direct bij het bevestigingspunt inhaken (karabijnhaak
vrij bewegelijk, geen dwarse belastingen, ...).
Om de afstand te verminderen moet het vrije eind van
het touw aangetrokken worden (afb. 4B, bladzijde
11), om de afstand te vergroten het apparaat in de
hand nemen, iets draaien en het losse eind van het
touw daarbij met de hand houden om een schok-
kend, ongecontroleerd vieren te vermijden. (afb. 4C,
bladzijde 11).
Maximale nominale last: 130 kg
(= maximaal gewicht van de gebruiker incl. ge-
reedschap en uitrusting)
LET OP: bij het gebruik van een opvangsysteem
dienen onder alle omstandigheden de respectieve-
lijke aanwijzingen van de fabrikant van de gebruikte
producten in acht genomen te worden!
2. Zo kiest u een bevestigingspunt:
Het bevestigingspunt (bevestigingsinrichting) voor de
persoonlijke valbeveiligingsuitrusting moet volgens
EN 795 een kracht van 12 kN te weerstaan resp. aan
de eisen volgens de handleiding van het gebruikte
valbeveiligingssysteem voldoen. Het bevestigingspunt
dient zich altijd boven de gebruiker te bevinden.
De verbinding tussen gordel en bevestigingspunt
moet volgens de norm voor het betreffende gebruik-
passend en gecontroleerd zijn:
Opvangsysteem (bijv. valdemper volgens EN 355,
�
meelopend opvangapparaat volgens EN 353-1/2,
hoogtebeveiligingsapparaat volgens EN 360)
Terughoudsysteem (bijv. verbindingsmiddel
�
volgens EN 354 of EN 358)
Werkpositiesysteem (bijv. verbindingsmiddel
�
volgens N 354 of EN 358)
Systeem voor touwondersteunde toegang (bijv.
�
touwinstellingsapparaat volgens EN 12841, touw
volgens EN 1891)
Het is voor de veiligheid essentieel de positie van de
bevestigingsinrichting en de manier waarop het werk
uitgevoerd wordt zo te kiezen, dat de vrije val en de
hoogte van de val tot een minimum beperkt wor-
den. Het is voor de veiligheid essentieel voor ieder
gebruik de benodigde vrije ruimte onder de werkpo-
21