Bedieningsinstructies - Eufab 16595 Bedienungsanleitung

Zekering
De spanningsomvormer is uitgerust met een zekering van 15 ampère. Een defecte zekering tegen een
nieuwe uitwisselen.
Positie van de spanningsomvormer
Het toestel werd zo geconcipieerd, dat het in een drankhouder kan worden geplaatst.
 Er mogen geen vloeistoffen in het toestel lopen.
 De omgevingstemperatuur moet tussen 10 ° en 27 ° C liggen – niet op of in de onmiddelbare
omgeving van een verwarmingsbron plaatsen.
 Niet blootstellen aan onmiddelbare zonnestraling.
 Een vrije ruimte van 2 – 4 cm voor voldoende luchtcirculatie scheppen.
 Geen voorwerpen op het toestel plaatsen.
 Nooit in de omgeving van ontvlambare materialen en plaatsen, waar ontvlambare gassen of rook
kunnen optreden, gebruiken.

Bedieningsinstructies

Stroomverbruik van het te gebruiken toestel
Vrijwel alle elektrische toestellen beschikken over een etiket, waarop het stroomverbruik in ampère of
het vermogen in watt worden opgegeven.
 Toestellen met normaal stroomverbruik kunnen zonder problemen worden gebruikt.
 Toestellen met hoog stroomverbruik (bijv. verwarmingen en kookplaten), kunnen niet continu
worden gebruikt.
 Inductieve verbruikers (bijv. Televisies en stereo-installaties) verbruiken soms meer stroom dan
toestellen met hetzelfde opgegeven vermogen in watt.
 TV toestellen dienen mogelijk meermaals te worden ingeschakeld.
 Spanningsomvormer eveneens meermaals starten (IN-/UIT schakelaar).
Let op: toestellen, die met name warmte produceren (bijv. haardroger, strijkijzer,
verwarmingselement), kunnen in de meest voorkomende gevallen niet worden gebruikt, omdat zij de
capaciteit van de spanningsomvormer te boven gaan.
Aansluiting via de voertuigaccu
 Er wordt aanbevolen, de voertuigmotor gedurende ongeveer 15 minuten per uur te laten lopen, om
een ontlading van de accu te vermijden.
 De spanningsomvormer kan zowel bij lopende, alsook bij uitgeschakelde motor worden gebruikt.
 Door de spanningdaling bij het startproces, kan de spanningsomvormer mogelijk niet functioneren.
 Het toestel, indien niet gebruikt, van de accu afkoppelen.
Alarm bij spanningdaling van de accu
De spanningsomvormer wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de spanning onder 10 volt daalt.
Storingen
(Beveiligingskenmerken van de spanningsomvormer)
Lage accuspanning – kan de accu, maar echter niet de spanningsomvormer beschadigen, omdat
deze wordt uitgeschakeld. Wanneer de normale bedrijfstoestand weer tot stand is gebracht, dan kan
het toestel weer in gebruik worden genomen.
Beveiliging tegen overbelasting – bij overschrijding van de ingangsspanning van 15 volt DC, alsook bij
overschrijding van het permanent vermogen, wordt het toestel automatisch uitgeschakeld.
20