Herunterladen Diese Seite drucken

Effecten Toevoegen - IMG STAGELINE PMX-70DSP Bedienungsanleitung

Stereo power mixer

Werbung

Power Mixer als op de masteruitgang
NL
"MIX OUT" (12) en de opname-uitgang
B
"REC" (19) gemengd.
Draai de masterregelaar zo ver open,
dat de mengverhouding van de aange-
sloten geluidsbronnen optimaal kan wor-
den ingesteld.
3) Draai de niveauregelaars "LEVEL" (1)
van niet gebruikte ingangskanalen he-
lemaal naar links in de minimumstand,
en stuur de geluidssignalen (testsigna-
len of muziek) naar de gebruikte in-
gangskanalen.
4) Stel met de niveauregelaars (1) voor de
ingangskanalen 1 tot 7/8 de gewenste
niveaus in.
Indien een niveauregelaar van een in-
gangskanaal na de instelling te weinig of
te veel is opengedraaid, moet u het ka-
naalniveau door afregeling van de in-
gangsversterking aanpassen: Draai de
regelaar "GAIN" (5 resp. 8) van het ka-
naal overeenkomstig dicht of open [bij de
monokanalen zijn de regelaars "GAIN"
enkel voor de microfoonaansluitingen
(11) werkzaam].
5) Stel voor de monokanalen 1 tot 4 met de
equalizers (6) – "LOW" voor de lage
tonen, "HIGH" voor de hoge tonen – de
gewenste klank in. De lage en hoge
tonen zijn regelbaar binnen een bereik
van ±15 dB. Met de regelaar in de mid-
delste stand wordt de frequentie van het
signaal niet beïnvloed.
6) Gebruik de panoramaregelaars (3) voor
elk monokanaal 1 tot 4 om de signalen

5.2 Effecten toevoegen

Aanwijzing bij het toevoegen van effecten:
Alle effectinstellingen die met de regelaars
"AUX EFF" (4) en de regelaar "FX RETURN"
(21) zijn uitgevoerd, gelden zowel voor de
interne effectenmodule als voor externe ef-
fectenapparatuur die via de aansluitingen
Aux/Return is aangesloten. Dit betekent dat
– wanneer u via de effectkeuzeschakelaar
(18) een effect hebt geselecteerd – de sig-
nalen die langs het externe effectenapparaat
worden gestuurd, steeds in dezelfde mate
door het geselecteerde effect van de interne
effectenmodule worden gemoduleerd.
5.2.1 De interne effectenmodule
gebruiken
1) Stel met de effectkeuzeschakelaar (18)
het gewenste effect in.
10 nagalmeffecten
effect
CHURCH
L/HALL (Large Hall)
M/HALL (Mid Hall)
L/ROOM (Large Room)
S/ROOM (Small Room)
PLATE
PERC (Percussion)
VOC1 (Vocal 1)
VOC2 (Vocal 2)
VOC3 (Vocal 3)
18
willekeurig over de stereobasis te ver-
delen. Stel met de balansregelaars (2)
voor de stereokanalen 5/6 en 7/8 de ge-
wenste niveauverhouding voor rechter
en linker geluidskanaal in.
7) Stel de effecten in (zie hoofdstuk 5.2).
8) Voor opnamen met een bandrecorder
die op de ingang "PLAY" (20) is aange-
sloten, mag de keuzetoets (25) niet zijn
ingedrukt (stand "MASTER"). Het sig-
naal van de bandrecorder kan dan met
de regelaar "TAPE" (22) aan het master-
signaal worden toegevoegd.
9) Stel met de masterregelaar het uiteinde-
lijke niveau in, waarmee het mastersig-
naal naar de eindversterker van de
Power Mixer wordt gestuurd. Bij overstu-
ring van de eindversterker lichten de ro-
de LED's "CLIP" (23) op. Draai de mas-
terregelaar dan overeenkomstig terug.
5.1.1 Monitoring (signalen voorbeluiste-
ren via een hoofdtelefoon)
Zowel het mastersignaal als het signaal van
een bandrecorder die is aangesloten op de
jacks "PLAY" (20) kan via een stereohoofd-
telefoon worden voorbeluisterd.
1) Stel met de regelaar "PHONES" (26) het
gewenste volume van de hoofdtelefoon
in.
Opgelet!
Stel het volume van de hoofdtelefoon
nooit te hoog in. Langdurige blootstel-
ling aan hoge volumes kan het gehoor
beschadigen! Het gehoor raakt aange-
past aan hoge volumes die na een tijd-
5 vertragingseffecten
effect
DEL1 (Delay 1)
DEL2 (Delay 2)
DEL3 (Delay 3)
DEL4 (Delay 4)
DEL5 (Delay 5)
Wenst u geen effect te horen, plaats de
schakelaar dan in de stand "MUTE".
2) Voor een optimale instelling van een ef-
fect plaatst u de regelaar "FX RETURN"
(21) eerst in de middelste stand.
nagalmtijd
3) Stel met de regelaars "AUX EFF" (4)
0,5 s
voor elk ingangskanaal de gewenste ef-
fectsterkte in, d. w. z. het niveau waar-
3,0 s
mee het kanaalsignaal naar de interne
1,7 s
effectenmodule wordt gestuurd.
1,5 s
4) Stel met de regelaar "FX RETURN" (21)
het niveau in, waarmee het effectsignaal
0,8 s
met het mastersignaal wordt gemengd.
1,5 s
5.2.2 Een extern effectenapparaat
1,2 s
gebruiken
1) Sluit het effectenapparaat (b.v. equalizer,
3,0 s
compressor) aan – zie hoofdstuk 4.2.
1,5 s
2) Indien u de interne effectenmodule van
0,9 s
de Power Mixer wenst uit te schakelen,
vertragingstijd feedback
100 ms links
40 % links
200 ms rechts
20 % rechts
200 ms links
30 % links
400 ms rechts
15 % rechts
300 ms links
30 % links
600 ms rechts
15 % rechts
400 ms links
30 % links
210 ms rechts
30 % rechts
500 ms links
20 % links
310 ms rechts
20 % rechts
je niet meer zo hoog lijken. Verhoog
daarom het volume niet nog meer,
nadat u er gewoon aan bent geraakt.
2) Om het mastersignaal voor te beluiste-
ren, mag de keuzetoets (25) niet zijn in-
gedrukt (stand "MASTER").
Opgelet! Bij deze instelling wordt het
signaal van de bandrecorder op de jacks
"PLAY" naar het masterkanaal gescha-
keld. Indien u dit niet wenst, plaats de ni-
veauregelaar "TAPE" (22) dan in de mi-
nimumstand.
3) Om het signaal van de bandrecorder op
de jacks "PLAY" voor te beluisteren (b.v.
voor een controle na bandopname),
drukt u op de keuzetoets (25) (stand
"PHONES"). Het signaal van de band-
recorder wordt in dit geval enkel naar de
hoofdtelefoonuitgang gestuurd en niet
aan het mastersignaal toegevoegd.
Stel met de regelaar "TAPE" (22) het
gewenste weergaveniveau voor de band-
recorder in.
plaatst u de effectkeuzeschakelaar (18)
in de stand "MUTE".
3) Stel met de regelaars "AUX EFF" (4) voor
elk ingangskanaal het niveau in waar-
mee de kanaalsignalen op de Aux-Send-
uitgang "AUX OUT (13) worden ge-
mengd. De signalen worden na ("post")
de niveauregelaars (1) van de kanalen
afgenomen, d. w. z. de effectsterkte van
een kanaal is steeds in verhouding met
het ingestelde kanaalniveau.
4) Stel met de regelaar "FX RETURN" (21)
het niveau in, waarmee het effectsignaal
aan het mastersignaal wordt toege-
voegd.

Werbung

loading