Velleman K2639 Bedienungsanleitung Seite 6

15. TEST
Controleer grondig de gebouwde print, alvorens de voedingsspanning aan te sluiten.
Bij een gelijkspanningsvoeding (16 tot 18 VDC), fig 1.0 :
De plus moet verbonden worden met de printpen die het dichtst bij de printopdruk 'AC IN' staat; de min aan de pen er naast.
Bij wisselspanningsvoeding (transformator 12 tot 14 VAC), fig 2.0 :
Hier heeft de aansluitvolgorde uiteraard geen belang.
Na het aansluiten van de voedingsspanning mag enkel de led LD3 ('LAAG PEIL') oplichten.
Sluit de twee pennen van de laag-niveau sensor S2 met een draadje kort. Nu mag enkel de led LD2 ('MIDDEN PEIL')
oplichten, fig 3.0.
Sluit de twee pennen van de hoog-niveau sensor S1 ook kort; enkel de leds LD1 en LD4 mogen dan oplichten, fig 3.1.
Verbreek dan de kortsluiting van sensor S1, enkel LD2 en LD4 mogen dan oplichten, fig 3.2.
Verbreek tenslotte ook de kortsluiting van sensor S2, enkel LD3 mag dan oplichten, fig 3.3.
16. GEBRUIK
Voor het gebruik als niveauregelaar/indicator en alarm voor vloeistofpeilen moeten 1 of 2 sensoren worden aangesloten. Een
sensor bestaat gewoon uit 2 gescheiden elektrische geleiders : 2 metalen draadjes, 2 koperbanen op print, een phonoplug en
dergelijke meer. Het bij de kit geleverde sensorprintje is voorzien van 2 sensoren: S1 ('HOOG PEIL') en S2 ('LAAG PEIL').
Indien het niveauverschil tussen sensor S1 en S2 te groot blijkt voor uw toepassing, zaag dan een stukje van de
sensorprint, fig 4.0.
Omgekeerd kan u de afstand tussen de niveaus vergroten door de baantjes van S2 te verlengen met twee stukjes blanke
draad, fig 5.0
6