4 Veiligheidsinstructies
► Als de draagbare voeding vuil of nat is: rei‐
nig de draagbare voeding en laat deze dro‐
gen.
► Verander de draagbare voeding niet.
► Steek geen voorwerpen in de openingen
van de draagbare voeding.
► Verbind elektrische contacten van de
draagbare voeding niet met metalen voor‐
werpen, waardoor kortsluiting kan ontstaan.
► Open de draagbare voeding niet.
► Gebruik originele STIHL toebehoren voor
deze draagbare voeding.
► Monteer het toebehoren zoals in deze
handleiding of in de handleiding van het
toebehoren beschreven staat.
► Vervang versleten of beschadigde stickers.
■ Uit een beschadigde draagbare voeding kan
vloeistof weglekken. Als de vloeistof in contact
komt met de huid of de ogen, kunnen de huid
of de ogen geïrriteerd raken.
► Contact met de vloeistof voorkomen.
► Als contact met de huid heeft plaatsgevon‐
den: was de betreffende plekken op de huid
met veel water en zeep.
► Als contact met de ogen heeft plaatsgevon‐
den: de ogen ten minste 15 minuten met
veel water uitspoelen en een arts raadple‐
gen.
■ Een beschadigde of defecte draagbare voe‐
ding kan een ongewone geur veroorzaken,
roken of branden. Personen kunnen ernstig of
dodelijk letsel oplopen en er kan materiële
schade ontstaan.
► Als de draagbare voeding vreemd ruikt of
rookt: gebruik de draagbare voeding niet en
houd deze uit de buurt van brandbare stof‐
fen.
► Als de draagbare voeding brandt: probeer
de draagbare voeding met een brandblus‐
ser of water te blussen.
4.6
Laden
WAARSCHUWING
■ Tijdens het opladen kan een beschadigde of
defecte draagbare voeding of een bescha‐
digde of defecte laadkabel een ongewone
geur veroorzaken of roken. Personen kunnen
letsel oplopen en er kan materiële schade ont‐
staan.
► Trek de netstekker van de laadkabel uit de
contactdoos.
0458-014-9901-A
4.7
Elektriciteit aansluiten
Contact met stroomvoerende componenten kan
ontstaan door de volgende oorzaken:
– De laadkabel of de verlengkabel is bescha‐
digd.
– De netstekker van de laadkabel of de verleng‐
kabel is beschadigd.
– De op het elektriciteitsnet aangesloten con‐
tactdoos is niet correct geïnstalleerd.
GEVAAR
■ Contact met stroomvoerende componenten
kan leiden tot een stroomschok. De gebruiker
kan ernstig of dodelijk letsel oplopen.
► Controleer of de laadkabel, de verlengkabel
en de netstekkers ervan niet zijn bescha‐
digd.
Als de laadkabel of de verlengkabel is
beschadigd:
► raak de beschadigde plaats niet aan.
► Trek de netstekker uit de contact‐
doos.
► Pak de laadkabel, verlengkabel en de net‐
stekkers ervan met droge handen vast.
► Steek de netstekker van de laadkabel of de
verlengkabel in een correct geïnstalleerde
en beveiligde contactdoos met randaarde.
► Sluit de laadkabel met een aardlekschake‐
laar (30 mA, 30 ms) aan.
► Als de laadkabel of verlengkabel wordt aan‐
gesloten of losgekoppeld: pak deze altijd bij
de stekker vast en trek niet aan de kabel.
■ Een beschadigde of niet geschikte verlengka‐
bel kan leiden tot een elektrische schok. Per‐
sonen kunnen ernstig of dodelijk letsel oplo‐
pen.
► Gebruik een verlengkabel met de juiste
kabeldoorsnede,
► Als de draagbare voeding buiten wordt
opgeladen of gebruikt: gebruik een spatwa‐
terdichte en voor buitengebruik goedge‐
keurde verlengkabel.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het opladen kan een verkeerde net‐
spanning of een verkeerde netfrequentie lei‐
den tot overspanning in de draagbare voeding.
De draagbare voeding kan beschadigd raken.
► Zorg ervoor dat de netspanning en de net‐
frequentie van het elektriciteitsnet overeen‐
komen met de gegevens op het typeplaatje
van de draagbare voeding.
► Als de draagbare voeding in een voertuig
wordt opgeladen: zorg ervoor dat de net‐
spanning en de netfrequentie in het voer‐
Nederlands
15.2.
153