Herunterladen Diese Seite drucken

EINHELL GE-SR 18/22 Li Originalbetriebsanleitung Seite 86

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Mocht het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk zijn, dan verzoeken wij u
de lader
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
5.10 Accu-capaciteitsindicatie (afb. 19)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (pos. A). De accu-capaciteitsindicatie (pos.
B) signaleert de laadtoestand van de accu aan de
hand van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
Anl_GE_SR_18_22_Li_SPK13.indb 86
Anl_GE_SR_18_22_Li_SPK13.indb 86
NL
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Bediening
Uitleg werkingslabel (afb. 26)
1. Grootte van de strooigoedopening instellen
2. Toerental van het strooiwiel instellen
3. Apparaat inschakelen met de ingestelde
waarden
6.1 Aanbevolen strooi-instellingen
(afb. 20, pos. 3)
Elk strooigoed wordt geleverd met een aanwijzing
hoeveel gram per vierkante meter moet worden
uitgestrooid. Bij kleinere hoeveelheden moet de
doorstroomsnelheid laag worden gehouden, bij
grotere hoeveelheden kan de doorstroomsnel-
heid verhoogd worden.
De volgende instellingen worden aanbevolen:
Trap 1+2: fi jne graszaden
Trap 3+4: lichte mest
Trap 5+6: zware mest of ontdooimiddelen
Aanwijzing:
Door de vele variabele factoren (bijv. loopsnel-
heid, toerental van het strooiwiel, enz.) is het niet
mogelijk om één aanbevolen strooi-instelling te
geven. De optimale instelling moet door de gebru-
iker worden bepaald tijdens het eerste gebruik.
6.2 Strooien (afb. 20-25)
Aanwijzing:
Meet het te bestrooien gebied op en bereken
het aantal vierkante meter. Stel de hoeveelheid
benodigd strooigoed vast aan de hand van de
hoeveelheden vermeld op de verpakkingen mest/
zaaigoed.
Met de toerentalregelaar (2) stelt u de snelheid
van het strooiwiel (12) in (1 = laagste / 6 = hoogs-
te snelheid). Met de mechanische begrenzer van
de strooibreedte (10) beïnvloedt u de strooibreed-
te aan de linkerkant.
Loop op normale snelheid over het oppervlak dat
u wilt bestrooien.
1. Zorg ervoor dat de traploze toerentalregelaar
(pos. 2) in stand „1" staat.
2. Plaats de strooier op een verharde onder-
grond en doe strooigoed in de strooigoedbak
(pos. 7).
- 86 -
16.11.2023 09:05:23
16.11.2023 09:05:23

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

34.154.30