Functietest; Instellingen Van De Monitor; Foutopsporing; Mogelijke Oorzaak - Eufab 16256 Bedienungsanleitung

6.2.8 FUNCTIETEST

Verbind de camerakabel en de kabel van de zender met elkaar. Zet het
contact van uw voertuig aan. Steek de stekker van de monitorkabel
in het 12V-stopcontact van uw voertuig. Wanneer de installatie
correct is uitgevoerd, brandt er nu een blauw indicatielampje in de
linkerbovenhoek van de monitor. Schakel nu de achteruitversnelling
in. Wanneer de zender en de camera correct zijn aangesloten, geeft de
monitor beeld weer. Als er geen beeld wordt weergegeven, volgt u de
foutentabel in paragraaf 6.5 en corrigeert u de fout.
In voertuigen (bestelwagens) met een metalen
scheidingswand tussen de bestuurdersruimte en
de laadruimte kan er interferentie zijn met de
radiotransmissie.
Als u geen fout hebt vastgesteld, zet u het contact uit en trekt u de
stekker van de monitorkabel los. Leg de kabels aan en sluit ze aan.
Breng alle afdekkingen in de koff erbak en in het interieur weer aan.

6.3 INSTELLINGEN VAN DE MONITOR

Aan de bovenkant van de monitor bevinden zich vier toetsen, afb. 11.
12 Aan-/uittoets
13 + toets
14 Menutoets
15 - toets
Bild 11: Monitorbedienung
Druk op toets 12 om de monitor aan of uit te zetten. Druk op de
menutoets, 14, om het schermmenu te activeren. Door nogmaals op

6.5 FOUTOPSPORING

Fout / storing
De ontsteking van het voertuig
en de monitor zijn ingeschakeld,
de achteruitversnelling is
ingeschakeld, maar het display
blijft donker. Het blauwe
controlelampje brandt niet
De ontsteking van het voertuig
en de monitor zijn ingeschakeld,
de achteruitversnelling is
ingeschakeld, het blauwe
indicatielampje brandt maar de
monitor geeft geen beeld weer.
Het beeld op de monitor bevat
storingen.
De monitor geeft geen duidelijk
beeld

Mogelijke oorzaak

De stekker van de monitorkabel zit niet in het
12 V-autostopcontact.
De zekering in de stekker van de monitorkabel is
gesprongen en moet worden vervangen
De zekering van het 12V-autostopcontact is
gesprongen en moet worden vervangen.
Er kan geen draadloze verbinding tussen camera en
monitor worden gemaakt. De kabels van de camera
en de zender zijn niet correct aangesloten of zijn
losgeraakt.
Het signaal tussen de camera en de monitor wordt
verstoord door andere radiobronnen (bijv. mobiele
telefoons, garagedeuropeners).
De draadloze verbinding tussen de camera en de
monitor is niet sterk genoeg om de signalen zonder
interferentie te verzenden.
De lens van de camera is vuil.
Sterk licht valt rechtstreeks in de lens van de
camera.
de menutoets te drukken, kunt u door de menu-items bladeren. Met
de toetsen + en - kunt u de instellingen voor elk menu-item maken.
Om het schermmenu te verlaten, selecteert u „EXIT" door verschillende
keren op de menutoets te drukken en vervolgens drukt u op de toets
+ of -.
Helderheid
Contrast
Kleur
Oriëntatielijnen Inschakelen / Uitschakelen
Taal Engels / Duits
Exit
Afb. 11: Monitorbediening

6.4 ZEKERING VERVANGEN

Draai de kartelmoer op de punt van de 12 V-stekker van de
monitorkabel linksom totdat deze loskomt van de stekker en verwijder
deze. De zekering is nu vrij en kan uit de stekker worden getrokken.
Vervang deze door een nieuwe zekering van gelijke waarde en draai
de kartelmoer weer op de stekker.
Zekering: 6,0 x 30 mm, snel, 1 A, 250 V
Oplossing
Steek de stekker van de monitorkabel in het
12 V-autostopcontact
Vervang de zekering in de stekker van de
monitorkabel
Vervang de zekering in de zekeringkast van het
voertuig
Controleer de aansluiting van de kabels op de
camera, zender en het achteruitrijlicht.
Schakel deze radiobronnen uit of ga weg van deze
radiobronnen.
Wijzig de positie van de zender zodat de afstand tot
de monitor kleiner wordt en geen metalen obstakels
de transmissie beïnvloeden.
Reinig de lens voorzichtig.
Zodra het sterke licht afneemt, is de beeldkwaliteit
weer in orde.
21