Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

3. DE TRACTOR BESTUREN

3.1. Blijf uit de buurt van de uitworpopening, de maai­
eenheden en alle bewegende onderdelen als de
tractor is ingeschakeld.
3.2. Laat tijdens het gebruik niemand, vooral geen
kinderen en dieren, toe in de buurt van de tractor.
Richt de uitworpopening nooit op andere mensen.
3.3. Als u samenwerkt met andere mensen, waarschuw
ze dan als u een nieuwe handeling gaat uitvoeren.
3.4. Als u de tractor bedient, ga dan goed op de
bestuurdersstoel zitten, houd het stuurwiel met
beide handen vast en kijk in de richting waarin de
tractor rijdt. Kijk niet opzij en houd het stuur niet
met één hand vast tijdens het bedienen.
3.5. Als u de tractor bedient, ga dan altijd op de
bestuurdersstoel zitten met de veiligheidsgordel
om. Probeer nooit van of op de tractor te stappen
terwijl deze rijdt.
3,6. Maai niet op nat gras; de tractor kan dan
wegglijden.
3.7. Ga langzamer rijden voordat u een bocht met de
tractor maakt. Als u een bocht maakt met hoge
snelheid, kan de tractor omslaan.
3.8. Trap het pedaal van het sperdifferentieel nooit
in terwijl u een bocht maakt met de tractor. Als
u een bocht maakt terwijl het sperdifferentieel is
ingeschakeld, kan de tractor omslaan.
3.9. Sluit het onafhankelijke rempedaal aan behalve
bij specifieke omstandigheden. Gebruik het
onafhankelijke rempedaal nooit tijdens het rijden
omdat de tractor dan kan wegslippen of omvallen.
Gebruik bij het stoppen het hoofdrempedaal.
3.10. Kijk omlaag en achter u en zorg dat het pad vrij
is voordat u achteruit rijdt met de tractor.
3.11. Maai niet terwijl u achteruit rijdt, tenzij dat
absoluut noodzakelijk is.
3.12. Bedien de tractor niet op terrein met greppels,
gaten of opstapjes die gemakkelijk kunnen
instorten. De tractor kan dan omslaan of omvallen.
3.13. Als u bij de bewegende onderdelen moet zijn,
stop dan de motor en houd uw handen, voeten,
kleding, accessoires, etc. uit de buurt, zodat
ze niet vast komen te zitten in de bewegende
onderdelen van de tractor.
3.14. Let goed op bij blinde bochten en voorwerpen
die uw zicht kunnen belemmeren. Let op kuilen,
sporen en hobbels. Hoog gras kan voorwerpen
aan het zicht onttrekken.
7
VEILIG GEBRUIK

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis