Gaymar Medi-Therm III MTA7912 Bedienerhandbuch Seite 119

Medi-Therm III
®
OPMERKING: Als de machine in modus
CONTROLE DEKEN een temperatuur van de
patiëntsonde lager dan 29 °C of hoger dan 40 °C
waarneemt, zal alarm PATIËNT CONTROLEREN
oplichten en een hoorbaar alarm afgaan. Therapie
wordt voortgezet. Wanneer dit gebeurt:
• dient de temperatuur van patiënt
gecontroleerd te worden;
• dient ook vastgesteld te worden of de sonde
losgeraakt is, een onjuiste sonde wordt
gebruikt of de sonde defect geraakt is.
Raadpleeg Foutopsporing (pag. 12‑13).
Alarm PATIËNT CONTROLEREN zal uitgeschakeld
worden en het hoorbare alarm wordt gedempt
wanneer de temperatuur van de patiënt
terugkeert naar het bereik van 29 °C tot 40 °C.
6.2 CONTROLE PATIËNT
Bij werking in modus CONTROLE PATIËNT reguleert
de Medi‑Therm III de temperatuur van de patiënt
automatisch naar het geselecteerde INSTELPUNT.
De machine vergelijkt de feitelijke temperatuur van
patiënt continu met de INSTELPUNT‑waarde en past de
watertemperatuur automatisch aan zodat de gewenste
temperatuur voor patiënt bereikt wordt.
Voor werking in modus CONTROLE PATIËNT:
1. Voer alle opstartprocedures uit (pag. 6‑7).
2. Breng het aftastende uiteinde van de
patiëntsonde in patiënt en bevestig zorgvuldig
om toevallig losraken te voorkomen.
3. Steek stekkereinde van patiëntsonde in contactbus
PATIËNTSONDE. Zorg ervoor dat de stekker goed
vastzit.
Gebruik alleen Gaymar-sondes of
gelijkwaardige sondes uit de YSI 400-serie,
goedgekeurd voor gebruik met medische
apparaten. Bij twijfel over gebruik van de juiste
sonde of een juiste werking van de sonde voert
u een SONDECONTROLE‑test uit (pag. 13).
4. Druk op knop CONTROLE PATIËNT. Het
bovenste venster aan de bovenzijde van knop
CONTROLE PATIËNT zal oplichten.
OPMERKING: Om onverwacht afgaan van
alarm PATIËNT CONTROLEREN te voorkomen
plaatst u de sonde in patiënt en wacht tot de
temperatuur van de patiënt stabiliseert voor op
knop PATIËNT CONTROLEREN wordt gedrukt.
Weergave WATER zal de watertemperatuur
modus CONTROLE PATIËNT
weergeven. Weergave PATIËNT zal de temperatuur
van de patiënt weergeven. De temperatuur bij
INSTELPUNT geeft de standaardtemperatuur
(37 °C) bij het opstarten weer, tot selectie van de
INSTELPUNT‑temperatuur in stap 5 hieronder.
5. Pas de INSTELPUNT‑weergave aan naar de
voorgeschreven instelling voor temperatuur van
patiënt (30 °C tot 39 °C). Raadpleeg pagina 5,
WIJZIGEN INSTELPUNT.
Weergave STATUS zal VERWARMEN of KOELEN
weergeven wanneer de machine de patiënt
verwarmt of koelt. Wanneer de temperatuur
van de patiënt stabiliseert (binnen 0,5 °C van de
INSTELPUNT‑temperatuur) gaan de lampjes voor
zowel VERWARMEN als KOELEN uit, wat aangeeft
dat de gewenste temperatuur van de patiënt
onderhouden wordt.
6. Het tempo van koeling en verwarming van de patiënt
kan door gebruiker worden aangepast door gebruik
van de CONTROLE-OPTIE.
Deze CONTROLE-OPTIE staat standaard op SNEL
wanneer geschakeld wordt naar modus CONTROLE
PATIËNT. Selecteer een andere CONTROLE-OPTIE door
opnieuw op knop CONTROLE PATIËNT te drukken.
Bij KOELING van de patiënt:
SNEL - het koudste water wordt gebruikt voor
koeling ‑ tot 4 °C. Het kan zijn dat dit niet de
meest comfortable instelling is voor de patiënt.
GEMATIGD - watertemperatuur is beperkt tot
15 °C onder temperatuur van patiënt. Dit zorgt
voor een verbeterd comfort voor de patiënt.
TRAPSGEWIJS - watertemperatuur is beperkt
tot 10 °C onder temperatuur van patiënt. Dit
zorgt voor een verbeterd comfort voor de
patiënt.
Bij VERWARMING van de patiënt*:
SNEL - de hoogst toegestane watertemperatuur
wordt gebruikt voor verwarmen ‑
tot 41 °C. Dit is de snelste manier van
verwarming waarin de machine kan voorzien.
GEMATIGD - de temperatuur van de patiënt
wordt verhoogd in een tempo van 1 °C in een
tijdsbestek van 3 uur (0,33 °C/uur).
TRAPSGEWIJS - de temperatuur van de patiënt
wordt verhoogd in een tempo van 1 °C in een
tijdsbestek van 6 uur (0,17 °C/uur).
Bij het gebruik van AUTO MODERATE en AUTO
GRADUAL voor verwarming van de patiënt, is er GEEN
HANDMATIGE INTERVENTE vereist wanneer het
temperatuurinstelpunt van de patiënt voor verwarmen is
geselecteerd.
9