Boorformaat instellen (z. afb. A)
1. Ontgrendel het product door de vergrendeling
linksom te draaien.
2. Druk op de vergrendeling
ingedrukt.
3. Draai het instelplaatje
gewenste boorformaat aangeeft.
4. Laat de vergrendeling
linksom om het product weer te vergrendelen.
Diepteaanslag monteren
(z. afb. B en C)
Schuif de gewenste diepteaanslag
het passende houtboortje
gewenste hoogte met de montagesleutel
binnenzeskantschroef van de diepteaanslag
vast om deze te bevestigen.
Parallelaanslag aan het product
bevestigen (z. afb. D en E)
1. Ontgrendel het product door de vergrendeling
linksom te draaien. Druk op de vergrendeling
en houd deze ingedrukt.
2. Breng de parallelaanslag
3. Laat de vergrendeling
4. Draai de vergrendeling
parallelaanslag
7
Gaten boren (T-verbindingen)
Opmerking: u heeft een accuboormachine nodig.
VOORZICHTIG! KANS OP LETSEL! Raadpleeg
de gebruikershandleiding van uw accuboormachine.
Bevestig de plank A, die u wilt bewerken, aan
de werktafel.
Markeer bij de te bewerken plank A steeds
eerst de middellijn (z. afb. F) en vervolgens de
plaats waar u het gat wilt boren met een ‚x'.
Plaats het product op plank A en stel de parallel-
aanslag
dusdanig in dat het geselecteerde
7
10 NL/BE
en houd deze
5
totdat de pijl het
6
los en draai deze
5
over
2
. Draai op de
1
4
in het product aan.
7
los.
5
rechtsom om de
5
te vergrendelen.
boorsjabloon precies op de met een ‚x' gemar-
keerde plek ligt. U kunt de posities van de mar-
kering met de schaalaanduiding
5
zijden van het product controleren resp. corri-
geren (z. afb. G).
Boor het gat op de gemarkeerde plek (z. afb. H).
Markeer plank B met een lijn (z. afb. I) op de
plaats waar u plank A later wilt bevestigen.
Verwijder de parallelaanslag
duct door de vergrendeling
en ingedrukt te houden en aansluitend de pa-
rallelaanslag
Plaats nu plank A parallel aan plank B in de
werkbank, zoals weergegeven op afbeelding J.
Lijn het product dusdanig uit dat de uitlijnhulp
in de reeds geboorde gaten in plank A steekt
en het geselecteerde boorsjabloon zich precies
de
in de eerder gemarkeerde lijn op plank B
bevindt (z. afb. J).
2
Boor nu het gat in plank B.
Steek vervolgens een van houtlijm (niet inbe-
grepen) voorziene houten plug
(z. afb. K).
Herhaal het proces zo vaak als gewenst is.
5
Gaten boren (L-verbindingen)
5
Opmerking: u heeft een accuboormachine nodig.
VOORZICHTIG! KANS OP LETSEL! Raadpleeg
de gebruikershandleiding van uw accuboormachine.
Bevestig de plank A, die u wilt bewerken, aan
de werktafel.
Markeer bij de te bewerken plank A steeds
eerst de middellijn (z. afb. F) en vervolgens de
plaats waar u het gat wilt boren met een ‚x'.
Plaats het product op de plank en stel de pa-
rallelaanslag
teerde boorsjabloon precies op de met een ‚x'
gemarkeerde plek ligt. U kunt de posities van
de markering met de schaalaanduiding
aan beide zijden van het product controleren
resp. corrigeren (z. afb. G).
Boor het gat op de gemarkeerde plek (z. afb. H).
Markeer plank B met een lijn op de plaats
waar u plank A later wilt bevestigen (z. afb. L).
aan beide
8
van het pro-
7
in te drukken
5
naar achter los te trekken.
7
in het gat
3
dusdanig in dat het geselec-
7
9
8