Herunterladen Diese Seite drucken

Tasco 40-060578 Benutzerhandbuch Seite 25

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 20
1
DE ZOEKLENS GEBRUIKEN (MODELLEN 40-060578 EN 40-060660)
De zoeklens is een kleine, minder krachtige telescoop die een breed gezichtsveld biedt. Deze
is
gemonteerd langsheen de hoofdtelescoop en wordt gebruikt om het doel te zoeken om daarna de
hoofdtelescoop te richten. Maar voordat u de zoeklens kan gebruiken
,
moet die worden uitgelijnd
met de telescoop. Eens u de procedure kent en wat
hebt
geoefend is het vrij eenvoudig.
1. Monteer het minst krachtige oogstuk (20mm) op de buis van het oogstuk. Kies een makkelijk
herkenbaar
,
onbeweeglijk voorwerp dat minstens 1000 yards (91 meter) verder ligt. Hoe hoger
het voorwerp zich boven de horizon bevindt, hoe makkelijker de telescoop kan worden
ingesteld. Richt de telescoop naar het voorwerp totdat het beeld in het midden van het oogstuk
staat. Vergrendel alle regelaars op het equatoriaal montagestuk zodat de telescoop niet kan
bewegen.
2.
Kijk door de zoeklens. Als het voorwerp dat u door de telescoop zag niet zichtbaar is. moeten
de bijstelschroeven worden losgemaakt. Beweeg de zoeklens in het rond totdat u het ziet. Van
zodra het voorwerp door de zoeklens zichtbaar
is,
moeten de bijstelschroeven worden vastge-
draaid terwijl u het voorwerp centreert. U zal merken dat het beeld verschuift in de richting van
de schroef die u vastdraait (Fig. 7).
3. Stel de schroeven bij om het voorwerp te centreren op het dradenkruis van de zoeklens
.
Controleer de telescoop nogmaals om te zien of die nog steeds op het doel is gericht. Als het
ondertussen verschoven is, moet u het opnieuw centreren en de zoeklens bijstellen
.
Indien dil
niet het geval
is,
bent u klaar. Uw zoeklens kan nu worden gebruikt.
DE STARPOINTER GEBRUIKEN (MODEL 46-060525)
1. De StarPointer
is
de snelste en makkelijkste manier om uw telescoop nauwkeurig naar het
gewenste voorwerp in de lucht te richten (Fig.
1e).
Het is als een laserstraal waarmee u recht-
streeks naar de donkere hemel kan schijnen. De StarPointer is een richtinstrument dat niet ver-
groot. Hij maakt gebruik van een gelakt glaasje dat een klein rood punt op de donkere hemel
projecteert. Zoals alle zoeklenzen moet de star pointer goed uitgelijnd zijn met de hoofdtele-
scoop voor hij gebruikt kan worden.
2. Om de StarPointer aan te zetten draait u de helderheidregelaar naar rechts
totdat u
een klik
hoort. Om het helderheidniveau van het rode punt te verhogen draait u de knop ongeveer
180°
gr.aden verder totdat die niet meer verder kan
.
3. Lokaliseer een heldere ster of planeet en centreer deze in een zwak oogstuk van de hoofdtele-
scoop. Als de StarPointer perfect is uitgelijnd, ziet u dat het rode LED-puntje de gecentreerde
ster overlapt.
Als de StarPointer niet is uitgelijnd, kijk dan waar het rode puntje zich bevindt in verhouding tot
de ster.
Draai aan de azimut- en de hoogteregelaar totdat het rode puntje zich op de gecentreerde ster
bevindt. Doe dit zonder de hoofdtelescoop te bewegen.
Als het LED-puntje helderder
is
dan de gecentreerde
ster,
kan het moeilijk zijn om de ster te
zien. Draai de helderheidregelaar naar links totdat het rode puntje dezelfde helderheid heeft als
de gecentreerde ster. Hierdoor wordt het makkelijker om een nauwkeurige uitlijning te
bekomen
.
De StarPointer is nu klaar voor gebruik. Vergeet niet de stroom af te zetten nadat u
het voorwerp hebt gevonden. Hierdoor gaan de batterij en de LED langer mee.
VOORWERPEN VINDEN
1. Maak de hoogtevergrendeling op de zijkanten van de telescoopbuis en het zilverkleurige
azimutslot op het rnontagestuk van de azimut
los.
Beweeg de telescoop nu in de gewenste
richting.
2. Kijk door de StarPointer-zoeklens en draai de telescoop mee totdat het voorwerp in het
gezichtsveld verschijnt. Van zodra het verschijnt, moeten de hoogte
-
en azimutregelaar worden
vergrendeld.
3. Gebruik de ring voor fijne afstelling op de hoogtestaat om het voorwerp met het rode punt in de
StarPointer te centreren
.
SCHERPSTELLEN
1. Als u een voorwerp in de telescoop heeft gevonden, draait u aan de scherpteregelaar totdat het
beeld scherp is.
2. Om een voorwerp scherp te stellen dat dichterbij is dan het huidige
doel,
draait u de regelaar
naar het oogstuk toe (d.i
.
zodanig dat de scherpstellingbuis zich verwijdert van de voorkant van
de telescoop). Voor voorwerpen die verderaf gelegen zijn, moet de scherpteregelaar in de
tegenovergestelde richting worden gedraaid.
3. Om een echt scherp
beeld
te verkrijgen, kijkt u best nooit door ramen of over voorwerpen die
warmtegolven
produceren,
zoals parkeerterreinen in asfalt.
25

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

40-06066040-060525