Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
SPUITPATRONEN
Het spuitpistool heeft 3 verschillende spuitpatronen - Horizontaal, Verticaal en Rond (fig. 4).
De horizontale en verticale spuitpatronen worden voor grote oppervlakken
aanbevolen. Het ronde spuitpatroon wordt gebruikt voor kleine
voorwerpen en moeilijk bereikbare plekken, bijv. hoeken.
Om het spuitpatroon in te stellen draait u de luchtkapring (1) los,
vervolgens verandert u de stand van de luchtkap (2) om een verticaal,
horizontaal of rond patroon te verkrijgen, en ten slotte draait u de
luchtkapring weer vast.
VERFVOLUME
Fig. 5a laat het ventiel voor het luchtvolume zien welke de luchtstroom naar het spuitpistool regelt.
Wanneer het ventiel geheel open staat zal dit een maximale dekking als resultaat hebben. Om dit
te bereiken dient het ventiel 'geheel' tegen de klok in gedraaid te worden. Dit ventiel dient samen
met de stelschroef voor de vloeistof gebruikt te worden om het beste resultaat te kunnen behalen.
De hoeveelheid verf die gespoten wordt is eenvoudig af te stellen (fig. 5b). Draai de stelschroef
voor de vloeistof (8) volledig dicht door deze zo ver mogelijk met de klok mee te draaien. Haal de
trekker over en begin tegelijkertijd de stelschroef naar links te draaien tot de gewenste hoeveelheid verf is bereikt. Wanneer
de straal te breed is of teveel verf bevat, draait u de stelschroef weer naar rechts. Nadat u het juiste spuitpatroon heeft
verkregen, kunt u met het spuiten beginnen.
SPUITTECHNIEK
1.
Om de beste resultaten te verkrijgen houdt u het spuitpistool altijd horizontaal en spuit u van de ene zijde naar de andere
of op en neer op 25-30 cm (10"-12") afstand van het oppervlak. Probeer niet scheef te spuiten want dit leidt tot uitlopers
op het oppervlak (fig. 6a).
2.
Laat uw arm de beweging van links naar rechts leiden in plaats van uw pols, op deze manier verkrijgt u een gelijke
verfverdeling over het hele gebied (fig. 6b).
3.
Houd het spuitpistool niet onder een hoek van meer dan 45 graden wanneer
de motor UIT staat. Het spuitpistool kan onder een grotere hoek gehouden
worden voor het spuiten van plafonds en vloeren etc. zolang de
motor AAN staat.
Fig.6a
1.
Hanteer een gelijkmatige snelheid bij het bewegen van het spuitpistool. Een hoge snelheid geeft een dunne laag en een
lage snelheid geeft een zware laag.
2.
Breng slechts een laag per keer aan. Als er een extra laag nodig is dient u de aanwijzingen van de verfproducent voor de
droogtijden aan te houden.
3.
Als u kleine gebieden of voorwerpen spuit, houd dan de verfhoeveelheid klein om overmatig verfgebruik te vermijden en
de 'overspray' te minimaliseren.
4.
Als u grote gebieden of voorwerpen spuit, gebruikt u het best een netwerkpatroon, ofwel van
links naar rechts en dan op of neer of omgekeerd. Dit garandeert een maximale dekking
(fig.7).
5.
Vermijd stoppen en opnieuw beginnen tijdens het spuiten want dit kan leiden tot te veel of te
weinig materiaal op een oppervlak.
6.
Om ervoor te zorgen dat de randen gedekt zijn, begint u best te spuiten net naast het gebied
dat gespoten moet worden.
7.
REINIG HET SPUITPISTOOL NA ELK GEBRUIK (ZIE REINIGINGSVOORSCHRIFTEN).
SPUITEN
Fig.6b
NUTTIGE TIPS
16
Fig.4
Verticaal patroon
Horizontaal patroon
Laat de trekker aan het einde
Let go of the trigger at the
van elke spuitbeweging los
end of each spray
om overmatig verfgebruik en
movement to avoid
druipen te voorkomen.
excessive paint and drips
Rond patroon
Fig.5
Fig.6c
Fig.7
Werbung
Inhaltsverzeichnis
