Conrad 110 Bedienungsanleitung Seite 19

Als daarna een afregeling, onderhoud of reparatie aan het
apparaat in geopende toestand noodzakelijk is, mag dit alleen
door een vakman gebeuren, die met de daaraan verbonden
gevaren resp. de betreffende voorschriften vertrouwd is (VDE-
0100, VDE 0701 en VDE 0686).
• Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs
als het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits
losgekoppeld is.
• Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen >
25 V wissel- (AC) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij
dergelijke spanningen kunt u bij het aanraken van elektrische
leidingen een levensgevaarlijke schok krijgen! Schakel daarom
eerst de spanningsbron stroomloos, verbind de meter met de
aansluitingen van de te meten spanningsbron, stel op de
meter het noodzakelijke spanningsmeetbereik in en schakel
pas daarna de spanningsbron in. Na het beëindigen van de
meting schakelt u de spanningsbron stroomloos, verwijdert u
de meetsnoeren van de aansluitingen van de spanningsbron.
• Controleer voor iedere meting uw meter resp. de meetsnoeren
op beschadiging(en). Verricht in geen geval metingen, als de
beschermende isolatie beschadigd (ingescheurd, afgescheurd
enz.) is.
• Werk met deze meter niet in ruimtes of bij slechte omgeving-
scondities, waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stof aan-
wezig (kunnen) zijn. Vermijd voor uw eigen veiligheid het
vochtig of nat worden van de meter resp. van de meetsnoeren.
Vermijd een te hoge luchtvochtigheid, damp. Bij het uitvoeren
van metingen moeten uw handen, schoenen en de grond bes-
list droog zijn.
• Om een elektrische schok te voorkomen, moet u er op letten
dat u de meetpunten en de te meten aansluitingen/stroomd-
36
raden (te meten punten) tijdens de meting niet, ook niet indi-
rect, aanraakt.
• Metingen in stroombronnen met inductieve/capacitieve ladin-
gen resp. metingen tijdens een onweer zijn zeer gevaarlijk en
moeten daarom vermeden worden, omdat u speciaal hier te
maken kunt krijgen met zeer hoge spanningen/ ontladingen.
• Stromen > 1000 A leiden tot beschadiging van de stroomtan-
gadapter. U dient er op te letten, dat er bij de meting slechts
een (1) geïsoleerde leiding (max. diameter 57 mm) omvat
wordt. Het meten van een meeraderige kabel (met één fase) is
niet mogelijk. Als er daarentegen twee of meer geïsoleerde
leidingen (totale diameter max. 57 mm) van een systeem met
meer fasen omsloten worden, komt de afgelezen waarde
overeen met het vectortotaal van de aparte stromen.
• Als er aangenomen kan worden dat werking zonder gevaar
niet meer mogelijk is, moet het apparaat buiten werking wor-
den gesteld en beschermd worden tegen het per ongeluk in
werking stellen door derden. U kunt er van uitgaan dat wer-
king zonder gevaar niet meer mogelijk is, als
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langere tijd onder ongunstige omstandigheden
opgeslagen is of
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
• Gebruik de tangadapter nooit gelijk, als deze van een koude
naar een warme ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstane
kondenswater kan onder bepaalde omstandigheden uw appa-
raat vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op kamer-
temperatuur komen.
37