Montage Van De Brander, Gasaansluiting; Werking Met Propaangas - elco klockner EK01B.6 G-T Betriebsanleitung

Montage
Montage van de brander
Aansluiting gas

Werking met propaangas

22
Montage van de brander
De branderflens 3 heeft langwerpige
gaten en kan worden gebruikt voor een
boringendiameter tussen 150 en 170
mm. Die maten stemmen overeen met
de norm EN 226. De afdichting van de
branderflens en de
bevestigingsschroeven worden samen
met de brander geleverd. Door de
halfflens 2 te verschuiven over het
aansluitstuk, kan men de indringdiepte
van de branderkop aanpassen aan het
type branderkamer. De indringdiepte
blijft onveranderd bij het afnemen of
opnieuw monteren van de brander.
De brander wordt, met behulp van de
halfflens 2, verbonden met de
Gasaansluiting
De doorsnede van de buisleidingen moet
zo worden berekend dat de
ladingsverliezen niet hoger zijn dan 5%
van de distributiedruk
Montage van de gasverdeelbuis
• De diafragma's van A, B en C afnemen.
• Controleren dat de O-ring J1 op C
aanwezig is en zich in de goede
stand bevindt.
• De collector rechts en links vastzetten
met de spoelen in verticale stand
bovenaan.
• Een manueel kwartslagventiel (wordt
niet bijgeleverd) moet worden
gemonteerd vóór de gasverdeelbuis.
Standaardafstelling (schema 1)
Instelling van de branderkop voor
oudere ketels die een tendens tot
CO-vorming vertonen (schema 2)
• De twee rondsels C tussen de
deflector A en de diffusor voor
aardgas D monteren.
Werking met propaangas
Voor werking met propaangas dient de
diffusor voor aardgas te worden vervangen
door het diafragma voor propaan, dat op
de basisplaat is gemonteerd.
Hiertoe moeten volgende handelingen
worden uitgevoerd:
• De gaskop demonteren (zie Zorg voor
goede werking).
• De deflector die met twee
inbusschroeven M4 is vastgebracht
losschroeven en de diffusor voor
aardgas verwijderen.
• Het diafragma voor propaangas GP
plaatsen, waarbij er dient te worden
op gelet dat de ingeslagen vermelding
naar boven wijst, en de deflector
opnieuw vastschroeven.
• De gaskop opnieuw monteren.
0212 / 13 010 769C
bevestigingsflens en met de ketel. Zo
wordt de verbrandingskamer
hermetisch dicht afgesloten.
Montage :
• De flens 3 met de schroeven 4 op de
ketel bevestigen.
• De halfflens 2 op het verbindingsstuk
monteren en de schroef 1 aanspannen.
• De brander inbrengen door hem
lichtjes te verdraaien in de flens, en
vervolgens de schroef 5 aanspannen.
Afnemen:
• De schroef 5 losschroeven
• De brander verwijderen door hem te
verdraaien in de tegenovergestelde
richting.
Noot
Volgens de reglementering dienen
gasinstallaties worden uitgerust met
een thermisch veiligheidsventiel
(toebehoren) stroomopwaarts van de
gasverdeelbuis.
Voldoende ruimte voorzien om bij de
verschillende instellingen te kunnen
komen. De voedingsleidingen moeten
correct ontlucht worden. De
verbindingen die ter plaatse worden
uitgevoerd moeten op dichtheid worden
gecontroleerd met behulp van een
schuimend product dat voor dit
doeleinde geschikt is.